Sector zoekt alternatief voor chitwoodicirkel

Het Plan van Aanpak Meloidogyne chitwoodi/fallax zoekt naar een betere bestrijding van deze maiswortelknobbelaaltjes. Het huidige gebiedsbeleid vermindert het aantal aangetroffen gevallen bij pootgoedtelers niet. Telers willen verandering. Ze moeten alleen Europa nog meekrijgen.

Sector+zoekt+alternatief+voor+chitwoodicirkel
© NAK

Cirkels van 1 kilometer trekt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) rond de vindplaats van het maiswortelknobbelaaltje. Percelen in de cirkel ondergaan in het najaar de verplichte monstername bij de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) op Meloidogyne chitwoodi. Het aaltje heeft de quarantainestatus.

'Q betekent dat je het probleem moet uitroeien', zegt secretaris Jeroen Kloos van de LTO-vakgroep Akkerbouw. 'Probleem van het huidige beleid is dat je de status nooit meer kwijtraakt, als je 'm eenmaal hebt. Telers hebben liever dat je de knop weer kunt uitzetten, nadat een aantal keren geen aaltjes zijn aangetroffen op het pootgoed.'

Dit speelt volop in de sector. Het is de centrale vraag in het Plan van Aanpak Meloidogyne chitwoodi/fallax. Kloos: 'We kijken inhoudelijk naar de levenscyclus, beheersing van het organisme en mogelijkheden iets te bereiken met technieken en het bouwplan. Parallel daaraan willen we bij de NVWA een ander fytosanitair beleid voorstellen.'

We willen niet dat heel Nederland straks een cirkel is

Peter Berghuis, vanuit LTO-werkgroep betrokken bij het Plan van Aanpak Meloidogyne chitwoodi/fallax

Hoop op andere aanpak

Peter Berghuis is vanuit de Werkgroep Pootaardappelen van LTO betrokken bij het plan van aanpak. Hij hoopt dat nieuwe kennis reden kan zijn een andere aanpak te kiezen, net als bij de strategie voor aardappelmoeheid, waar voorafgaand aan de teelt per perceel de AM-vrijverklaring nodig is.

Berghuis: 'Voor chitwoodi hebben we ooit dat cirkelbeleid afgesproken in de hoop dat het dan controleerbaar zou zijn. Dat is niet uitgekomen. We zitten er niet op te wachten dat heel Nederland straks een cirkel is.'

Berghuis hoopt op twee effecten van het plan van aanpak. 'Ten eerste bewustwording bij de telers en daarna het beheersbaar maken (het liefst uitroeien) van het probleem.'

Inundatie en resistente gewassen

Hij noemt onder water zetten van besmette percelen (inundatie) en werken met resistente aardappelen en andere resistente gewassen in het bouwplan. Inundatie is 'een dure hobby', maar hij vindt het een goede mogelijkheid om een cirkel weg te strepen en het 'de buurman meenemen in het probleem' ongedaan te maken.

Onderzoekscoördinator Edwin de Jongh van de Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw hoopt dat uit het plan van aanpak binnen een paar jaar voldoende kennis komt om nieuw beleid op te stoelen. 'Ons doel is het aanreiken van de instrumenten voor de overheden en belangenbehartigers. LTO en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond kunnen dan het gesprek met de NVWA verder voeren.'

De Jongh zegt dat met inundatie goede doding van het Q-organisme is gevonden. 'In een eerste studie is dat aangetoond. Nu moeten we ook kijken wat het met de rest van het bodemleven doet. Als inundatie effectief is, zou dat wat voor het cirkelbeleid kunnen betekenen.'

Speerpunten

Johnny Visser is vanuit het Wageningse onderzoek in Lelystad betrokken bij het Plan van Aanpak Meloidogyne chitwoodi/fallax. Voor een betere beheersing van het probleem heeft het team een aantal speerpunten neergelegd. 'We kijken allereerst naar een aantal 'medicijngewassen'. Daar zitten witlof en luzerne bij. Wat laten die achter? Verder kijken we naar het effect van de teelt, het waardplantgeschiktheidsonderzoek. Daarnaast voeren we onderzoek uit naar inundatie op meerdere plekken', zegt Visser.

Hij snapt dat de pootgoedboer het als oneerlijk beschouwt verplicht monsters te moeten nemen, als hij in een cirkel valt. 'Is er dan een grotere kans in die kilometer? Het is gedaan voor Europa, maar het beestje verspreidt het waarschijnlijkst binnen een bedrijf, via loonwerkers of aangekocht pootgoed.' Visser denkt dat hygiëne een stap voorwaarts betekent en dat bedrijven daarvoor op de hoogte moeten zijn van waar het aaltje zit.

'Restentie niet voldoende'

Bij verschillende gewassen zijn resistenties tegen de wortelknobbelaaltjes bekend. Daarom toetsen veredelaars bijvoorbeeld suikerbieten op die resistentie. Toch is het volgens Visser niet direct voldoende om een ras te hebben waar het aaltje niet op vermeerdert. 'Na twee of drie jaar blijkt het aaltje toch nog in lage aantallen aanwezig te blijven. Resistenties zijn bekend in bieten, witlof, cichorei en luzerne.'

Een andere weg, net als bij aardappelmoeheid, is resistentie in de aardappel zelf. Visser: 'Kwekers zijn er behoorlijk ver mee. Ze hebben bijna-rassen. Het kan nog een aantal jaren duren voor er goede rassen zijn voor de praktijk.'

Handelsbelang speelt mee in Europese Unie
Akkerbouwvakgroepsecretaris Jeroen Kloos denkt dat voor Meloidogyne chitwoodi de Europese Q-status blijft gehandhaafd. 'Officieel moeten we het nog horen, maar ik verwacht het wel. Wij hopen dat het beleid wel verandert, vooral om van de onzekerheid af te zijn. Loopt de NAK bij controle tegen één bobbeltje aan, dan is de partij niet meer als pootgoed af te zetten, terwijl alle kosten in de teelt al zijn gemaakt.'
Er spelen volgens Kloos ook internationale handelsbelangen mee binnen de Europese Unie. Onderzoeker Johnny Visser denkt dat ook. Die kunnen bij de afweging van nieuw beleid soms wel zwaarder wegen dan inhoudelijk onderzoek, vreest hij. Daarbij komt dat vooral Nederland (als grote exporteur) en België problemen hebben met chitwoodi. 'In Duitsland zijn de regels veel strenger en in Zweden hebben ze de paar plekjes die ze vonden, ingekapseld. Bij discussie op hoog niveau is Nederland in het nadeel.'

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    10° / 4°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer