Teelt Nederlandse baktarwe lukt wel, nu nog een goede prijs

Het is mogelijk om in Nederland kwalitatief goede baktarwe te telen, alleen de prijs voor de akkerbouwer is vooralsnog te laag om verdere opschaling te realiseren. Daarom moet worden gezocht naar een goed vergoedingssysteem voor de teler, die voor baktarwe meer inspanningen moet doen en extra risico's moet nemen.

Teelt+Nederlandse+baktarwe+lukt+wel%2C+nu+nog+een+goede+prijs
© Twan Wiermans

Dat is de conclusie een jaar na de start van de publiek-private samenwerking (PPS) Nederlandse Baktarwe. Erik Reijnierse van Wageningen University & Research gaf maandag 25 maart op de Themadag Granen in Rotterdam een update over de PPS, waar hij projectleider van is.

'Technisch is het goed mogelijk om baktarwe te telen in Nederland. Zo was de in 2023 vroeg geoogste baktarwe vooral in het zuidwesten van het land van goede kwaliteit', stelt hij vast. Volgens Reijnierse is het goed mogelijk om de baktarweteelt op een hoger plan te krijgen in Nederland, maar dan moet er wel een goed vergoedingssysteem zijn.


Meer inspanningen en extra risico's

'Een teler moet meer inspanningen doen en extra risico's nemen om goede baktarwe te leveren aan de collectant. De kwaliteit in combinatie met het weer is een groter risico', licht de projectleider toe. 'Tot op heden is de meerprijs van baktarwe tegenover voertarwe te weinig. Vandaar dat telers nog terughoudend zijn.'


Wat die meerprijs precies moet zijn, vindt Reijnierse lastig te zeggen. Binnen de PPS wordt gewerkt aan een exacte kostprijsberekening om daar later meer duidelijkheid over te kunnen geven. Voor de hoogte van de vergoeding wordt de ondernemer nu afgerekend op het eiwitgehalte, maar Reijnierse vindt dat deze factor niet leidend moet zijn voor de prijs.

'We moeten meer kijken naar de eiwitkwaliteit en eiwitsamenstelling. Dat speelt een grote rol in de bakkwaliteit van het brood. Nu wordt vaak tarwe uit het buitenland ingekocht met een eiwitgehalte van minstens 12 procent om het als meel te kunnen gebruiken, maar minimaal 10,5 procent blijkt ook al goed genoeg om brood van te maken.'


Zelfvoorzienend in baktarweproductie

De PPS Nederlandse Baktarwe startte in maart 2023 en loopt tot juni 2027. Doel is om als graan-, meel- en broodketen meer zelfvoorzienend te zijn in de productie van baktarwe. Die behoefte is sinds de oorlog in Oekraïne verder gegroeid. In totaal wordt 3,6 miljoen euro gestoken in de PPS. Deze financiering komt vanuit de Topsector Agri & Food en het bedrijfsleven.


De twintig betrokken ketenpartijen zijn ervan overtuigd dat door knelpunten in de keten weg te nemen, het aandeel Nederlandse baktarwe in brood significant kan groeien. Naast een ketenanalyse voor een gedragen vergoedingssysteem, is een betere kwaliteitsbeoordeling onderdeel van de PPS. Dat moet resulteren in genoeg grote en uniforme tarwepartijen met voldoende bakkwaliteit.

Reijnierse constateert dat iedere schakel in de keten gemotiveerd is om van de PPS een succes te maken. 'Brood van eigen graan kan, maar het is van belang dat iedere schakel zich ervoor inzet. Het is goed voor het draagvlak om als ketenpartij voor- en achteruit in de keten te kijken en open te staan voor elkaar. Gelukkig zie ik dat ook gebeuren.'

De twintig ketenpartijen binnen de PPS Nederlandse Baktarwe zijn BO Akkerbouw, Plantum, DSV zaden, Limagrain, RAGT, Saaten-Union, Semundo, Strube, Syngenta, Van der Bilt Zaden en Vlas, Wiersum Plantbreeding, Het Comité van Graanhandelaren, Agrifirm, CZAV, Van Iperen, Dossche Mills, Royal Koopmans en vanuit de bakkerijsector NBC, NVB en NBOV.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    15° / 10°
    50 %
  • Maandag
    17° / 6°
    20 %
  • Dinsdag
    21° / 10°
    60 %
Meer weer