Vooral gebruik van kokos, houtvezel en schors in potgrond moet toenemen

In 2030 bestaat 50 procent van de potgrond uit hernieuwbare grondstoffen. Onderzoekers van Wageningen University & Research verwachten dat de potgrondsector deze ambitie kan waarmaken. Dan moet vooral gebruik van kokos, houtvezel en schors flink toenemen.

Vooral+gebruik+van+kokos%2C+houtvezel+en+schors+in+potgrond+moet+toenemen
© Arno Engels

Wageningen University & Research (WUR) publiceerde onlangs het rapport 'Hernieuwbare grondstoffen voor groeimedia'. Het telt 160 pagina's en vormt een onderbouwing van haalbare percentages hernieuwbare grondstoffen in 2030. Die onderbouwing is nodig voor de ondertekening van een convenant.

In het convenant hebben ministeries en vakorganisaties afgesproken te streven naar meer gebruik van hernieuwbare grondstoffen in potgrond en substraat. Voor 2025 is het doel om 35 procent hernieuwbare grondstoffen voor de tuinbouw te gebruiken en 60 procent voor consumenten. Voor vijf jaar later is het doel om minimaal 85 procent hernieuwbare grondstoffen te gebruiken voor consumenten.

Een percentage voor de tuinbouw in 2030 wordt in het convenant nog niet genoemd,. Op basis van het onderzoek concludeert WUR dat 50 procent hernieuwbare grondstoffen haalbaar is. Het convenant is niet alleen bedoeld om het veengebruik te verminderen, maar ook om de milieu-impact van alle grondstoffen voor potgrond te verkleinen.

Veel Noordwest-Europese landen experimenteren met paludicultuur

Onder hernieuwbare grondstoffen worden bijna onuitputtelijke grondstoffen verstaan waarvan de voorraad in meestal vijftig jaar kan worden hersteld. Denk hierbij aan houtvezel, bark, kokos, compost, schuimaarde, rijstkaf, biochar en sphagnum. Hergebruikte substraten, ook met veen erin, worden in het convenant ook gezien als hernieuwbaar.

Van de Nederlandse potgrondproductie bestaat het merendeel nog uit veen; ruim 62 procent van de in totaal 8,2 miljoen kuub aan substraten die in 2022 zijn geproduceerd. Bijna 38 procent bestaat dus uit hernieuwbare grondstoffen, waaronder vooral houtvezel, schors en kokos.


Potgrond bestaat nu nog vooral uit veenproducten, maar uit milieu-oogpunt vermindert het veengebruik.
Potgrond bestaat nu nog vooral uit veenproducten, maar uit milieu-oogpunt vermindert het veengebruik. © Arno Engels

Het percentage hernieuwbare grondstoffen kan volgens WUR groeien naar 50 procent in 2030. De onderzoekers schatten dat die groei vooral mogelijk is bij de hernieuwbare grondstoffen die nu al in aanzienlijke volumes beschikbaar zijn: houtvezel, schors, kokos en compost. Terwijl compost in 2022 slechts 1,4 procent van de potgrondproductie uitmaakte.


Compost

Het gros van de compost wordt gebruikt als bodemverbeteraar in vollegrondsteelten en door consumenten. De hernieuwbare grondstoffen zijn allemaal afkomstig uit Europese materiaalstromen, behalve kokos die hoofdzakelijk uit India en Sri Lanka komt.

In het onderzoek is kokos wel meegenomen, omdat het volgens WUR een al geaccepteerde grondstof is in de Europese potgrondsector. De onderzoekers hebben mogelijk beschikbare grondstoffen onderworpen aan drie selectietoetsen. Na de selectie is een opsomming gemaakt van hernieuwbare grondstoffen die beschikbaar zijn voor de toekomst.


Beschikbaarheid in Europa

Per grondstof is een inschatting gemaakt van de mogelijk beschikbare hoeveelheid in Europa, in miljoenen kuubs per jaar. WUR merkt hierbij op dat het geteelde of verhandelde materiaal niet per se onmiddellijk beschikbaar is en dat het ook wordt gebruikt door andere gebruikers, zoals de bouwindustrie en veehouderij.

De bestaande hernieuwbare grondstoffen zijn verdeeld in twaalf groepen, met daarachter de geschatte beschikbaarheid: kokos (60 tot 123 miljoen kuub per jaar), houtvezel (3,1 miljard kuub per jaar), bark (51 miljoen kuub per jaar), mineraal (onbekende hoeveelheid) en restproducten (12 miljoen kuub per jaar).


Het aandeel hernieuwbare grondstoffen in potgrond kan volgens WUR vooral groeien met onder andere houtvezel en bark.
Het aandeel hernieuwbare grondstoffen in potgrond kan volgens WUR vooral groeien met onder andere houtvezel en bark. © Arno Engels

De nieuwe hernieuwbare grondstoffen zijn als volgt verdeeld: acrotelm (2 miljoen kuub per jaar), houtvezel (3.134 miljoen kuub per jaar), schors verdergaand bewerkt (51 miljoen kuub per jaar), biochar, plantenstro vezels (2.041 miljoen kuub per jaar), halffabrikaat (1 miljoen kuub per jaar) en hergebruik dekaarde en groeimedia (1 miljoen kuub per jaar).

Volgens WUR kost het tijd om hierbij relaties, logistiek en kwaliteitsafspraken te ontwikkelen. Evenals het veiliger en stabiel maken van deze grondstoffen. De onderzoekers stellen daarom dat vooral bestaande hernieuwbare grondstoffen moeten groeien in volume om 50 procent hernieuwbare grondstoffen in 2030 te kunnen realiseren.


Vezels ontwikkelen

Het gebruik van kokos zou dan moeten groeien met 180 procent, houtvezel met 250 procent en bark en restproducten met 150 procent. WUR adviseert de potgrondsector de nadruk te leggen op de ontwikkeling van vezels, inclusief hout- en schorsvezels. Die zijn volgens de onderzoekers met afstand de grootste groep beschikbare hernieuwbare grondstoffen. Deze moeten dan wel verder worden gestabiliseerd.

Vezelige, ligninerijke plantenresten, zoals miscanthus, riet en vlasscheven, en vezels uit loofhout zijn volgens WUR op dit moment instabieler dan houtvezels op basis van naaldhout. In de praktijk, zeker in de boomkwekerij, wordt bijvoorbeeld geëxperimenteerd met miscanthus in potgrond.

Het gewas geeft tijdens de vollegrondsteelt een hoge opbrengst en verhoogt het organischestofgehalte. De onderzoekers noemen miscanthus te onstabiel om zonder verdere bewerking meer dan 25 procent volume te gebruiken in mengsels.


In de boomkwekerij liggen diverse praktijkproeven met miscanthus verwerkt in potgrond.
In de boomkwekerij liggen diverse praktijkproeven met miscanthus verwerkt in potgrond. © Arno Engels

Het risico is anders dat de potgrond structuur verliest en micro-organismen stikstof vastleggen. Momenteel wordt veel miscanthus nog gehakseld verwerkt, waardoor grove en holle vormen ontstaan die deels zijn opgevuld met fijner poreus weefsel.

De tuinbouw heeft een grote behoefte aan stabielere grondstoffen in potgrond. Hiervoor noemen de onderzoekers drie redenen. Ten eerste om volumeverlies van mengsels te voorkomen, ten tweede om schimmelgroei te voorkomen en daardoor het aantrekken van insecten. Dat is belangrijk om de ziektedruk en daarmee het middelengebruik te verminderen. De derde reden is om mengsels voor meerjarige teelten te maken.


Stabiliseren grondstoffen

Onderzoek naar het stabiliseren van vezelige ligninerijke grondstoffen moet zo snel en gecoördineerd mogelijk starten, stellen de WUR-onderzoekers. Coördinatie is belangrijk omdat technische, economische en toepassingswetenschappen hierin moeten samenwerken. Anders zal onderzoek te versnipperd verlopen.

Verder wijst WUR erop dat de veiligheid van grondstoffen kunnen garanderen steeds belangrijker wordt om claims en verzekeringspremies te beheersen. Grondstoffen als acrotelm en miscanthus, maar ook schors en kokos, zijn moeilijk gegarandeerd schoon te krijgen van plantenziekten, zaden en humaanpathogenen.

Tot slot benoemen de onderzoekers een rol voor de overheid. Die kan de productie van grondstoffen zoals miscanthus, wilg en acrotelm stimuleren door daarvoor marginale gronden aan te wijzen. Dat zou ook kunnen met gronden die vanwege natuurwaarde uit productie zijn genomen.


Biobased bulkgrondstoffen

De productie van biobased bulkgrondstoffen is in diverse landen al volop gaande. Duitsland heeft inmiddels 6.000 hectare miscanthus, Frankrijk meer dan 1.000 hectare en Nederland 100 hectare. WUR schat dat er in heel Europa 20.000 hectare miscanthus ligt. Daarnaast telt Europa 285.000 vierkante kilometer gedegradeerd moerasland.

Bijna alle Noordwest-Europese landen beginnen te experimenteren met paludicultuur; gewassen op natte grond die bulkgrondstoffen kunnen leveren, zoals riet, wilg en zwarte els. WUR adviseert Nederland hieraan mee te doen.



Wageningse universiteit toetst mogelijke grondstoffen drie keer

In het onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) is een grondstof getoetst op beschikbaarheid, prijsniveau en concurrentiekansen.

Is jaarlijks meer dan 100.000 kuub beschikbaar? Ligt de prijs bij de teler onder de 250 euro per kuub? Grondstoffen die te duur blijven, vallen af. WUR heeft een prijsniveau van 60 euro per kuub aangenomen. Valt concurrentie te verwachten van marktpartijen die meer kunnen bieden? Daarnaast is onder meer gekeken of de grondstof circulair genoeg is en wat de CO2-uitstoot is vanaf productie tot verwerking.


Transport betaalbaar houden

Bij kokos speelt de uitstoot bij vervoer uit Azië een rol, bij perliet en kleikorrels de uitstoot bij productie. Vervolgens is de grondstof getoetst op verwachte moeilijkheden in de verwerking. Is het aantal transportkilometers per 100.000 kuub per jaar lager dan 500.000 kilometer, ofwel 5 kilometer per kuub? Deze toets is bedoeld om het aantal transportbewegingen voor het nodige volume uitvoerbaar en betaalbaar te houden.

De derde selectietoets focuste op eigenschappen van de grondstof die relevant zijn voor de potgrond.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    19° / 11°
    70 %
  • Woensdag
    17° / 12°
    40 %
  • Donderdag
    16° / 8°
    10 %
Meer weer