Bedrijven groeien, inkomens krimpen

System Admin 30 jun 2012 om 10:08uur

De bedrijven groeien, het inkomen krimpt. Dat is de teleurstellende conclusie die je kunt trekken uit het Landbouw Economisch Bericht 2012 van LEI Wageningen UR over de resultaten van 2011.

Het belang van de land- en tuinbouw voor de Nederlandse economie is groot. De sector voorziet in de binnenlandse vraag en weet daarnaast nog een aanzienlijk deel van de productie te exporteren. Het vergroot onze welvaart.

Ook in 2011 zette de Nederlandse land- en tuinbouw sector grote prestaties neer. De sector blijft groeien, en is daarmee een van de weinige in deze tijd van crisis. De export steeg met maar liefst 9 procent.

Heel Nederland profiteert mee van het succes van de agrarische sector, met uitzondering van een flink deel van de agrarische ondernemers.

Want tegenover het succes staat het magere inkomen van veel boeren en tuinders. In 2011 een daling met bijna de helft. Per sector zijn er grote verschillen. Voor de legpluimveehouderij en de tuinbouw is het pet.

De melkveehouderij mag zich weliswaar verheugen in een stijging, maar ook dan heb je het, met € 38.000 per arbeidsjaareenheid, nog niet over een royaal inkomen voor de ‘Directeur Groot Aandeelhouder’. Triest is dat volgens de raming van het LEI één op de vijf bedrijven een negatief inkomen haalt.

Er gaat gewoon iets niet goed als een flink deel van de agrarische ondernemers niet meeprofiteert wanneer de sector in zijn geheel bloeit. En dan moet je verder kijken dan de verklaring dat de kosten van energie of veevoer veel duurder zijn geworden.

Aan ondernemersinzet schort het niet. De sector schaalt op om het leven. Het aantal land- en tuinbouwbedrijven in Nederland is gekrompen naar 70.300. In 2000 waren er nog 97.000. Aan meer efficiëntie en innovatie geen gebrek. Ook daar scoort de sector uitzonderlijk.

Blijft over dat de positie van de agrarische ondernemer in de keten niet goed gezekerd is. Daarom deelt hij onvoldoende mee in de marge en gaan kostenstijgingen ten laste van het eigen inkomen.

De land- en tuinbouw is het paradepaardje van de Nederlandse economie. Om die positie te houden, moeten de ondernemers in de sector blijven investeren, maar dat moet wel kunnen.

Ketenpartijen, maar ook de samenleving, onderschatten hun eigen belang bij een betere en evenwichtiger verdeling van de marges in de keten ten gunste van de agrarische ondernemer. Zonder brandstof stopt uiteindelijk ieder vliegwiel.

Berend Santema bsantema@ltonoord.nl