Veehouder gebruikt nauwelijks 'zware' antibiotica

Dit gold in 2011 ook voor het gebruik van fluorochinolonen, met uitzondering van de blankvlees- en rosé startbedrijven in de vleeskalverhouderij. Bij genoemde bedrijfstypen werden deze middelen, meestal in beperkte mate, op 80 procent of meer van de bedrijven ingezet.

Resultaten

Dat meldt de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) die vandaag de resultaten van het gebruik van fluorochinolonen en derde en vierde generatie cefalosporines bij varkens en vleeskalveren in 2011, publiceerde.

Genoemde antibiotica zijn van kritisch belang voor de volksgezondheid en dienen uitsluitend in uiterste noodzaak te worden toepast om resistentie-ontwikkeling in te dammen.

Meer

Bij alle diersoorten en bedrijfstypen kwamen ook enkele houderijen voor waar beduidend meer werd gebruikt. Dit betrof vooral de fluorochinolonen.

De SDa gaat er vanuit dat de toediening beperkt is gebleven tot indicaties waarvoor de diergeneeskundige noodzaak is onderbouwd door diagnostiek en gevoeligheidstesten, maar heeft dit aan de hand van de verstrekte gegevens niet verder kunnen onderzoeken.

Nul-gebruik

‘De verantwoordelijkheid voor de toepassing en juiste onderbouwing liggen vooral bij de behandelend dierenarts’, zegt Dik Mevius, voorzitter van het SDa-expertpanel.

‘Dierenartsen dienen in hun richtlijnen en behandelingen streven naar nul-gebruik. Mijn verwachting is dit zal gebeuren. De SDa zal daar op toezien.’

Runderen en pluimvee

Voor runderen en pluimvee waren de gegevens over 2011 nog niet beschikbaar. De analyse van het gebruik in 2012 bij alle diersectoren wordt dit jaar verwacht.

? Klik op onderstaande pdf om het hele rapport te lezen