CO2-afzuiging voor betere kwaliteit

Een hoog CO2-gehalte in bewaarplaatsen met pootgoed en consumptieaardappelen vermindert de kwaliteit. DLV merkt in de praktijk echter dat dit wordt onderschat. Terwijl de oplossing heel eenvoudig kan zijn.

Harrie VersluisDaarnaast blijkt uit de literatuur dat een hoger CO2-gehalte niet alleen de bakkwaliteit negatief beïnvloedt, maar ook de kieming iets stimuleert. Hoe ernstig dat is, is niet helemaal duidelijk. Maar signalen uit de praktijk geven aan dat aardappelen waar regelmatig op is geventileerd, beter bewaarbaar zouden zijn.
Rond 1990 is veel onderzoek gedaan naar oplopende CO2-gehalten in nieuwe bewaarplaatsen. Aanleiding was dat mensen onwel waren geworden in een bewaarplaats direct na een vorstperiode. Uit dit onderzoek bleek dat het CO2-gehalte in vier tot zes uur kan stijgen naar 0,5 procent.
Bij de start van het bewaarseizoen was de stijging nog beperkt. Er kan en moet dan nog voldoende worden geventileerd om te koelen. Later in het seizoen daalt de ventilatie en neemt de ademhaling van de knollen ook toe. Ze gaan meer ‘leven’. Hierdoor liep in enkele bewaarplaatsen het CO2-gehalte op tot circa 3 procent.
In de buitenlucht zit ongeveer 0,03 procent koolstofdioxide (CO2). Bij de assimilatie van planten wordt CO2 gebruikt om suikers te maken. Aardappelen gebruiken deze suikers om te groeien en slaan ze daarnaast op in de knol.

Dichte bewaarplaatsen

Na de oogst ontstaat een omgekeerd proces. De suikers worden verbrand. Hierdoor komt CO2 vrij. In de buitenlucht is dat geen probleem. In een gasdicht gesloten ruimte met aardappelen stijgt het CO2-gehalte in een dag tot boven de 5 procent. Een bewaarplaats is echter altijd lek. ‘In tochtige oude bewaarplaatsen ontstaan zelden problemen. Juist in goed geïsoleerde nieuwe bewaarplaatsen is het oppassen’, waarschuwt Bart van der Spek, projectleider bouw bij DLV,
Daarnaast beïnvloedt de bewaartemperatuur het CO2-gehalte. Bij 5 graden Celsius is de CO2-productie echter slechts 20 procent lager dan bij 10 graden Celsius. Onder de 5 graden Celsius zal de CO2-productie weer toenemen.
Daarom is koolstofdioxide niet alleen bij warm bewaarde producten een probleem, maar ook bij pootgoed. Zo heeft DLV dit voorjaar in gesloten koelcellen CO2-gehalten gemeten van 1,5 procent. Dit gehalte is dusdanig dat mensen een licht zuurstoftekort krijgen, wat zich uit in een conditietekort.

Productschade

Een te hoog gehalte CO2 -gehalte geeft bij frites- en chipsaardappelen kwaliteitsschade, doordat het gehalte aan reducerende suikers stijgt. Met reconditioneren is een deel van deze schade te herstellen. Houd echter in de gaten dat er altijd restschade is. Ook neemt in de loop van het voorjaar deze restschade toe.
Daarnaast toont eerder onderzoek aan dat een hoger CO2-gehalte de kiemgroei bij pootaardappelen stimuleert. Het blijkt dat bij een CO2-gehalte van 1 procent de spruitgroei van aardappelen al met 150 procent toeneemt. Bij 2 procent is deze toename meer dan 200 procent.
Tevens lijkt het erop dat koolstofdioxide de ademhaling van het product stimuleert. Beide duiden op stressreacties van de aardappelen. In beide gevallen stijgt de verbranding van suikers, waardoor de CO2-productie nog eens extra wordt gestimuleerd. Reden genoeg om na te denken over de noodzaak van luchtverversing in een pootgoedopslag.
CO2 is zwaarder dan lucht. Na een periode van niet-ventileren zal de hoogste concentratie onder in de bewaarplaats zijn. Alleen de luiken openzetten is dan niet voldoende. De lucht onder in de cel moet worden ververst.
Het is mogelijk deze lucht te verversen door bijvoorbeeld elke zes uur de productventilatoren aan te zetten. In de praktijk is dan een draaitijd van vijf tot tien minuten voldoende.
Het nadeel is dat het aantal ventilatie-uren toeneemt. U blijft namelijk ook doorventileren terwijl het buiten warmer is. Vooral in het voorjaar komt er dan veel warmte mee. Daarnaast blijkt dat in de tussenliggende zes uur het CO2-gehalte toch gewoon stijgt.
Een alternatief is een continue afzuiging. Er is dan een capaciteit nodig van minimaal 0,5 kubieke meter per uur per kubieke meter product. Voor een goed geïsoleerde bewaarplaats voor een ‘levendig’ product is 1 kubieke meter per uur nodig. Om dit exact vast te kunnen stellen is een meting nodig. Zorg dan voor een verversing die het CO2-gehalte constant onder 0,3 procent houdt.
Met deze verversing wordt het gehalte continu op een acceptabel niveau gehouden dat lager is dan bij een periodieke verversing. Dit lagere gehalte zorgt voor een nog betere bakkwaliteit. Daarnaast is de luchtstroom dusdanig dat de vochtafgifte van de aardappelen bijna nihil is.
Voor deze continue verversing adviseert DLV een afzuiging met een buisventilator. De verdeelbuis komt op de laagste betonvloer, dus in de kelderput of bij de bovengrondse kanalen. Hier zit immers de meeste koolstofdioxide. Maak elke 5 meter een afzuigpunt. Bij een bovengronds kanaal kunt u er ook voor kiezen om per kanaal af te zuigen.
Breng tussen de buisventilator en het afzuigsysteem een klep aan. Zodra de productventilator aanslaat, gaan de buisventilator uit en de klep dicht.

Onderdruk

Als luchtaanvoer is vaak geen echte inlaat nodig. De meeste bewaarplaatsen hebben kiertjes en gaatjes genoeg. Denk aan de randen bij de deuren. Controleer overigens wel of de onderdruk bij de ventilator niet te groot wordt. Als er een luchtinlaat nodig is, dan kan dat bijvoorbeeld met een pvc-buis of met een onderdrukklep.
In een bewaarplaats met een mechanische koeling is er nog een alternatief. Voor koelcellen kunt u gebruikmaken van een pvc-buis bij de zuigzijde van de verdampers. Met deze buis moet er ongeveer 12,5 tot 15 kubieke meter lucht per dag worden ververst. Door onderdruk tijdens het draaien van de ventilatoren komt er voldoende verse lucht naar binnen.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
  • Dinsdag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer