Niet alle stoppers vallen om

Het beeld van boeren en tuinders die massaal moeten afhaken, duikt in de media telkens weer op. Bedrijven zouden bij bosjes omvallen. Toch is het aantal faillissementen in de agrarische sector veel lager dan in andere sectoren van de economie. Tijd om de terugloop van het aantal bedrijven in het juiste perspectief te zetten.

Jack LuitenVorig jaar daalde het aantal agrarische bedrijven tot 67.481, een daling van 1,9 procent. Dat is iets lager dan de gemiddelde daling vanaf de eeuwwisseling (ongeveer 3 procent). In de grondgebonden sectoren ligt dat percentage lager dan in bijvoorbeeld de varkenshouderij en vooral de glastuinbouw. De bedrijfsresultaten in deze sectoren staan al geruime tijd onder grote druk.
Het CBS constateerde onlangs een opvallende daling van het aantal failliete bedrijven. In het eerste kwartaal 2014 gingen welgeteld elf boeren en tuinders failliet. Over de totale agrarische sector werden in zowel 2012 als 2013 ruim honderd faillissementen uitgesproken.
In berichtgeving over het economisch wel en wee in de land- en tuinbouw duikt regelmatig de zin op: ‘Elke dag moeten er weer vijf boeren en tuinders mee stoppen.’ Ofwel: het is één en al economische armoede in de agrarische sector. Jaar in, jaar uit kunnen duizenden boeren en tuinders het hoofd niet meer boven water houden… Het is kommer en kwel. Die beeldvorming is negatief én hardnekkig.
Vaak wordt met opvallend gemak voorbijgegaan aan twee bepalende factoren: bedrijfsopvolging en vrijwillig pensioen. ‘De belangrijkste krachten achter de continue daling van het aantal bedrijven zijn de leeftijdsopbouw van de bedrijfshoofden, de opvolgingssituatie en arbeidsbesparende technische ontwikkelingen’, schrijft het Landbouw-Economisch Instituut. Het pensioen van de meeste boeren en tuinders zit in hun bedrijf. Naar gelang hun persoonlijke omstandigheden bepalen ze zelf wanneer ze stoppen met hun bedrijf.
Het teruglopend aantal bedrijven (dus bedrijfsbeëindiging) komt vooral door generatiewisseling en het ontbreken van bedrijfsopvolgers. Als er kinderen zijn, zijn die niet meer zoals vroeger min of meer ’automatisch’ bedrijfsopvolger.
Wie de cijfers van (gemiddelde) inkomens en bedrijfsresultaten van de afgelopen jaren op zich laat inwerken, concludeert dat de land- en tuinbouw in 2012 en 2013 goede jaren achter zich heeft. De cijfers van 2013 waren ietsje minder, maar zijn over de hele linie toch alleszins redelijk en gemiddeld hoger dan in de voorbije acht jaar. De inkomens waren ook hoger dan elders in het midden- en kleinbedrijf.
Opvallend: er blijven grote inkomensverschillen per sector en tussen afzonderlijke bedrijven in dezelfde sector. Geen enkel agrarisch bedrijf is hetzelfde. Dat geldt ook voor individuele ondernemers. Een goed jaar kan door omstandigheden (schommelende marktprijzen, ziekte) zomaar afwisselen met een heel mager jaar. Gemiddelde cijfers hebben het bekende nadeel: de ondernemer ligt met de voeten in het vuur en het hoofd in de koelcel. Uitgedrukt in gemiddelde cijfers is zijn temperatuur goed.
De conclusie is dat gedwongen bedrijfsbeëindiging in de agrarische sector nog steeds betrekkelijk weinig voorkomt in vergelijking met andere economische sectoren. Dat mag niet verhelen dat achter faillissementen meestal persoonlijke drama’s schuil gaan. Met ingrijpende gevolgen voor individuele boeren, tuinders en hun gezinnen. Het is de werkelijkheid van alle dag in alle sectoren van de Nederlandse economie, helaas ook in de land- en tuinbouw.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    17° / 5°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 7°
    20 %
Meer weer