‘Nog donker in aardappelveredeling’

Aardappelteler Arwin Bos stelt dat een oplossing voor de phytophthora nodig is. In zijn woonplaats Zwanenburg heeft hij minder last van phytophthora, omdat hij daar een van de weinige aardappeltelers is. ‘Maar we moeten vroeg of laat spuiten’, stelt hij. ‘Eens per zeven of acht dagen gebruiken we een fungicide. Het zou goed zijn als dat niet meer hoeft. Wij willen graag transparant zijn naar onze afnemers.’
Bos verkoopt aardappelen via zijn bedrijf en internetpagina De Aardappelboer direct aan de consument. Hij kiest daarbij voor smaakvolle rassen en past de teelt zoveel mogelijk aan op goede smaak. Daarbij gebruikt hij wat lagere bemestingsniveaus, omdat de aardappel dan lekkerder blijft. Het spuiten tegen de aardappelziekte is voor zijn bedrijf de enige weg om economisch en met zekerheid product te maken.
Biologisch teler Digni van den Dries uit Ens denkt dat bij de veredeling productievolumes en behoudzucht te lang leidend zijn gebleven. ‘De kwaliteit heeft geleden onder de race naar de laagste kostprijs’, denkt Van den Dries. ‘Daarnaast is kennis over en besef van voeding bij de consument geërodeerd.’
Het maakt het voor de aardappelsector niet makkelijker om met resistente rassen te komen of rassen met andere meerwaarde, zoals smaak. ‘Mijn stelling is dat als de samenleving duurzaamheid wil, dat ze de einddoelen moeten formuleren en dan komt het er’, zegt Van den Dries.
Boerenkweker Niek Vos noemt het echter ‘nog donker in de aardappelveredeling’. Er zijn lichtpuntjes, zoals de door hem geselecteerde phytophthoraresistente aardappel Bionica. Maar daar lijken inkoop- en eetcultuur sterk vertragend te werken op de brede acceptatie van het ras.
In intensieve aardappelteeltgebieden legt het extra druk op telers. In de Noordoostpolder staat jaarlijks 8.000 hectare aardappelen. Dat is net zo’n grote oppervlakte als de gemiddelde Nederlandse gemeente groot is. Een sporulerende phytophthoraschimmel in het ene perceel is dan al snel een ziektebron voor een ander perceel.

Soorteigen genen

Moderne genetische technieken kunnen bijdragen aan de snelheid in de veredeling. Geert Kessel, als plantenziektekundige actief in het project DuRPh (Duurzame Resistentie Phytophthora), werkt met de genetische modificatie van aardappelrassen aan een snellere oplossing voor resistentie. DuRPh gebruikt hiervoor cassettes soorteigen genen van aardappelachtigen en plaatst die in beproefde rassen. Dit heet cisgenese. Het project wil bewijzen dat de techniek kan werken, maar de acceptatie is aan de maatschappij.
Volgens Agrico-directeur Jan van Hoogen durft zijn handelshuis aan geen enkele vorm van genetische modificatie. Voor het publiek maakt het niet uit of dat cis- of transgene organismen betreft.
Hoogleraar Biologische veredeling Edith Lammerts van Bueren verwacht onvoldoende van het isoleren van hoofdgenen voor resistentie. ‘Zo negeer je de flankerende genen die de expressie van de hoofdgenen kunnen versterken.’
De biologische teelt wil niet werken met transgene organismen en heeft daar afspraken over. Snelheid levert niet altijd duurzame oplossingen op, illustreert Lammerts. Ze geeft het voorbeeld dat kunstmest op korte termijn hogere opbrengsten geeft, maar dat bij onvoldoende organische mest de bodemkwaliteit snel achteruit kan gaan. ‘Klassiek veredelen duurt langer, maar dan heb je ook wat’, stelt ze. De biologische sector gebruikt wel moleculaire technieken om sneller selecties te maken in de klassieke kruisingen.
Een andere techniek, die in de biologische veredeling ook wel gebruikt wordt maar niet in biologisch-dynamische landbouw, is hybridisatie. Pim Lindhout van Solynta werkt aan deze techniek. Hij verwacht binnen anderhalf jaar het eerste diploïde ras ontwikkeld te hebben.
Met hybridisatie is veel beter te voorspellen welke eigenschappen een ras heeft en veredeling kan ook vrij snel. De aardappel is tetraploïd. Dit wil zeggen dat er vier chromosomenparen van elk chromosoom zijn. Dat maakt de verrassingsfactor bij kruisen enorm groot. Bovendien zijn de verschillen binnen aardappelsoorten enkele malen zo groot als die tussen mens en chimpansee.

Tomaat

Lindhout trekt de vergelijking met tomaten. Twee inteeltouderlijnen leveren daar steeds weer snel geschikte nieuwe zaden. ‘In de gangbare tomatenteelt is het nu al mogelijk om bijna biologisch te telen. In een moderne tomaat zitten zeker tien tot vijftien resistenties.’
Van Hoogen plaats wel als kanttekening bij hybridisatie dat een aardappel aan een grotere lijst met specificaties moet voldoen dan een tomaat. Hij denkt dat de diploïde aardappel ook te weinig opbrengt om aantrekkelijk te zijn. Als de teelt overstapt van poten naar zaaien levert dat minder kilo’s op. Meer chromosomen betekent bij planten vaak een sterkere ontwikkeling van oogstbare delen.
De conclusie uit het gesprek tussen deskundigen uit de aardappelteelt en -veredeling kan zijn dat er nieuwe technieken zijn die bijdragen aan de introductie van phytophthoraresistente aardappelrassen. Acceptatie van technieken en rassen is aan de maatschappij. De roep is sterk, maar de invoer moet wel ketenbreed gedragen worden. Dat vertraagt het introductieproces.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 6°
    20 %
  • Maandag
    11° / 7°
    95 %
Meer weer