Joke de Geus: ‘Biodiversiteit neemt toe’

‘De pilot ‘Akkervogels in de Hoeksche Waard’ heeft twee jaar onderzoek gedaan naar de inpassing van maatregelen voor akkervogels op het akkerbouwbedrijf. In de zomer werden de aantallen broedparen geteld, in de winter de aantallen vogels. Dit vergeleken we met gebieden en percelen waar geen vogelakkers waren aangelegd’, zegt biologe Joke de Geus, ook LTO-bestuurder en trekker van de pilot.
‘Daaruit valt op te maken dat veel vogels in de winter profiteren van het voedsel van de vogelakkers. Van alle getelde vogels bevond 95 procent zich in de vogelakkers.
‘De vogelakkers bieden in de winter voedsel aan de overwinteraars, bescherming tegen vijanden en beschutting tegen slechte weersomstandigheden. De zomerakkers bieden nestgelegenheid en voedsel voor de jongen door de vele insecten die daarin voorkomen. In onze pilot was met twintig wintervoedselveldjes sterk ingezet om de omstandigheden in de winter te verbeteren. Dat bleek succesvol.
‘De resultaten gaven aanleiding om de vogelakkers op te nemen in de Hoeksche Randenregeling. De kans is groot dat de gunstige omstandigheden in de winter ook het aantal broedparen doet stijgen.
‘De aanleg van akkerranden zoals bloemenranden, graskruidenranden en vogelakkers zal daadwerkelijk de biodiversiteit verhogen. De bloemen trekken veel insecten aan. Dat is goed voor de plaagonderdrukkende insecten en ook voor de bijen.
‘Zweefvliegen, gaasvliegen en sluipwespen worden gevoed door de nectar uit de bloemen. De aantallen van deze insecten nemen daardoor enorm toe. Zij dragen bij aan het onderdrukken van de luizenplagen. Insecten vormen een bron van voedsel voor vogels.
‘Belangrijk is dat de akkerrand of de vogelakker als een gewas te zien, met zijn specifieke aanpak. Als de boer wordt beloond met een wegingsfactor voor de oppervlakte goed beheerd akkerrand, dan neemt de kwaliteit toe.
‘De boer is tevreden omdat hij een dubbele oppervlakte mag meetellen voor vergroening. Dan creëer je kwaliteit en draagvlak en ontstaat er daadwerkelijk een verbetering van de biodiversiteit van het boerenland.’