‘Kleur zegt niets over kwaliteit koe’

Wie daarmee denkt dat Huitema een ‘kruislingboer’ is, heeft het bij het verkeerde eind. Het is zwartbont wat de klok slaat bij de 130-koppige veestapel van de Friese melkveehouder. ‘Welke kleur een koe heeft, maakt mij helemaal niets uit. Ze moet functioneel en fraai zijn, daar draait het om. Ik wil met mijn koeien naar de keuring kunnen. Dan mag er niets aan mankeren. Daar draait het om, niet om de kleur.’
Duidelijk, maar toch nog even over dat Brown Swiss. Hoe komt dat Brown Swiss-bloed in de veestapel? ‘Zo’n tien jaar geleden kwam ik via het veebeoordelen op het bedrijf van Veneklaas-Slots in Zeijerveld. Daar liepen veel Brown Swiss-kruislingen die het erg goed deden. Met name de benen en het eiwitgehalte spraken tot de verbeelding. Daarop heb ik een jaar lang een aantal rietjes verspoten van dit ras. Uiteindelijk resulteerde dat in twaalf kruislingvaarzen die ik aan de melk kreeg’, vertelt de melkveehouder.
Hoewel de dieren goed presteerden, waren de paringen toch niet echt succesvol voor Huitema. ‘De uiervorm viel bij die eerste groep wat tegen en ook waren de benen lang niet allemaal veel beter dan bij onze zwartbonte dames. De volgende generatie, met 25 procent Brown Swiss-bloed, presteert eigenlijk beter.’
Uitschieter in deze categorie is Wilma 41. Zij was meteen als kalf opvallend, vertelt de melkveehouder. ‘Ze was langer, bevatte direct veel hardheid en een opvallende alertheid die ze nog steeds toont.’
Wilma 41 is een dochter van Wilma 36 en de stier Zabing. Die laatste is erg belangrijk voor het keuringssucces van deze koe, stelt Huitema. ‘Waar de moeder gewoontjes was in het uier, heeft Zabing dat geweldig gecompenseerd.’
Extra mooi vindt Huitema dat zijn troef met relatief weinig voorbereiding de topklassering haalde. ‘Natuurlijk oefen ik met de koe en prepareer ik haar, maar ze komt voor de keuring zo uit de ligboxenstal tussen de andere koeien vandaan. Zo moet het wat mij betreft ook zijn. Ik vind dat een NRM-kampioen een dier moet zijn waar alle melkveehouders van denken: ‘Zo’n koe wil ik graag zelf in de stal hebben.’’

‘Boerenkoe’

De veehouder is blij dat deze lijn de laatste jaren steeds meer wordt ingezet in de keuringsringen. Toch blijft hij kritisch ‘De koeien die bovenaan eindigen in de keuringsring, moeten ook de koeien zijn die elke boer het liefst in zijn stal terugziet. Als je niet zo jureert, neemt het animo voor keuringen zeker af.’
Vanuit dat licht bekeken begrijpt Huitema dan ook niet de keuze om buitenlandse jury’s op de NRM te laten keuren, uit landen waar duidelijk andere koeien naar voren worden geschoven. ‘Een Spanjaard maakt een oplopend kruis vaak niets uit, in Nederland willen we dat echter liever niet. Hoe kun je dan zo’n man vragen om de nationale show te keuren, vraag ik mij dan af.’
Het NRM-succes kwam er dus met een titel en kreeg daarna thuis nog een vervolg. Bij een herkeuring kreeg de derdekalfskoe de excellente score van 91 punten toebedeeld. 90 voor frame, 90 voor robuustheid, 89 voor haar uier en 93 punten voor beenwerk. ‘Als vaars kreeg ze al 88 punten. Dit is onze eerste excellente koe en meteen 91 punten, dat vind ik super mooi’, zegt de melkveehouder trots.
Ook in de melkstal presteert Wilma naar behoren. Haar tweede lijst sloot ze af met 12.736 kilo melk met 3,20 procent vet en 3,12 procent eiwit. Ze kalfde tot nu toe jaar op jaar af, wat resulteerde in een vrouwelijke nakomeling tot nu toe, een Rustler-pink die in februari afkalft. Na de zomer wordt ze een aantal keren gespoeld. Met welke stier weet Huitema nog niet zeker.

Fokdoel

Successen als deze, daar doet Huitema het voor. Hij is een liefhebber pur sang en spreekt zijn doelstelling zonder schroom uit: een veestapel fokken met alleen maar AB-koeien. Dat veel boeren eigenlijk niet een fokdoel lijken te hebben, verbaast de Friese melkveehouder. ‘Veel melkveehouders doen maar wat. Er wordt hun ook van alles aangepraat door ki-organisaties en zo varen ze steeds een andere fokkerijkoers. Ik denk niet dat je op die manier veel vooruitkomt.’
Zelf kiest Huitema overwegend voor bewezen stieren om zijn fokdoel te realiseren. Hij wacht daarbij vaak tot hij zelf dochters van een stier heeft gezien, voor hij deze gebruikt. ‘Door zelf te kijken naar de vererving kan ik stieren gerichter gebruiken.’
Op die manier gebruikt de veehouder momenteel onder andere Danillo en Giessen Struik. Daarnaast krijgen ‘oudgedienden’ Zabing, Jester en Orchival nog volop kansen. ‘Van die stieren weet ik wat ze kunnen en ze bevallen goed. Betrouwbaarheid is voor mij erg belangrijk, vandaar ook geen genomicsstieren in de stal.’

Twee groepen

Huitema kiest voor het opdelen van de melkveestapel in twee lactatiegroepen. Een groep van 55 tot 60 koeien loopt bij de melkrobot. Het andere deel wordt tweemaal daags gemolken in de melkstal. Sinds 2008 werkt de melkveehouder op deze manier.
‘De nieuwmelkse koeien lopen bij de robot en worden zo bijna vier keer daags gemolken. Zij produceren gemiddeld 36 kilo melk per dag’, vertelt de ondernemer. ‘Koeien die niet goed in de robot passen en zij die al een tijdje drachtig zijn, gaan naar de melkstalgroep. Ik probeer het afkalfpatroon vlak te houden over het hele jaar. De koeaantallen bij de robot houd ik gelijk. Er is dus niet een vast tijdstip dat de koeien van de robotgroep naar de melkstalgroep overgaan.’
Gemiddeld produceert de veestapel 9.500 kilo melk als rollend jaargemiddelde. Dat mag van Huitema nog wel wat stijgen. ‘Meer melk is welkom, meer koeien niet. Meer koeien betekent meer werk en daar zit ik niet op te wachten. Andere boeren genieten wellicht van groei, maar ik geniet van optimalisatie in productie en exterieur. Als familiebedrijf kunnen we het zo verdienen. Als dat op deze manier en met deze omvang niet meer kan, dan weet ik het ook niet meer.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    12° / 4°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
Meer weer