Onderzoek naar vogelstand is te beperkt

Volgens de wetenschap is er een verband tussen hoge concentraties imidacloprid in het oppervlaktewater en achteruitgang van insectenetende vogels. Maar aannames en trends leiden tot voorbarige uitspraken, niet tot onderbouwde conclusies.

Jan de JongEen citaat uit een Twitterbericht van Sovon: ‘Insectenetende vogels als de boerenzwaluw en spreeuw gaan sterker achteruit in gebieden met hoge concentraties van neonicotinoïde imidacloprid in het oppervlaktewater.’ Dit zou blijken uit een analyse van drie grote datasets, waaronder het Broedvogel Monitoring Project (BMP). Biologen van de Radboud Universiteit en het instituut voor vogelonderzoek Sovon publiceerden hun onderzoek in tijdschrift Nature.
Veel vogels die afhankelijk zijn van het boerenland lopen al jaren in aantal terug, blijkt uit tellingen van het BMP. Er zijn echter verschillen in teruggang, van gebied tot gebied. Er is bij dit onderzoek gekozen voor algemeen voorkomende insecteneters, zoals de spreeuw en de boerenzwaluw, volgens Ruud Foppen van Sovon. Daarvan zouden voldoende data vanuit het BMP voorhanden zijn om trends in aantallen te kunnen bepalen. Het zijn voor het merendeel vogels die afhankelijk zijn van slootkanten, perceelsranden en landschapselementen waar zij hun voedsel bij elkaar scharrelen.
Als onderzoeker van boerenzwaluwen in Friesland verbaas ik me over deze krasse uitspraken die gedaan worden zonder dat gedegen onderzoek is gedaan naar de boerenzwaluw zelf. Wat te denken van wat er allemaal in Afrika aan andere, veel sterkere middelen wordt gebruikt voor insectenbestrijding in het overwintergebied van de boerenzwaluw? Zou dat niet van invloed zijn?
Achteruitgang door insecticiden zou je moeten aantonen door onderzoek aan de vogel zelf. Dat is hier niet gebeurd. Volwassen boerenzwaluwen vernieuwen bijvoorbeeld hun veren in Afrika. Dat kost veel energie. Eerstejaars vogels (hier geboren) maken de veren in ons land aan, dus wat in Nederland ‘besmet’ is met deze bestrijdingsmiddelen, moet in in deze vogels terug zijn te vinden.
De gifsoorten die in Afrika tijdens de aanmaak van de nieuwe veren zijn gebruikt, van zowel de eerstejaars als de volwassen boerenzwaluwen, moeten ook zijn aan te tonen bij vogels die in het voorjaar in ons land terugkeren.
Ik huiver bij al de aannames en trends in het onderzoek. Gif dat in ons land wordt gebruikt, heeft ongetwijfeld een slechte invloed op de boerenzwaluw, maar vergeet niet wat er in Afrika gebeurt. Wat ons land betreft: de achteruitgang van de soort heeft zeker ook te maken met de afname van geschikte broedplekken.

Deze opinie is eerder verschenen in de Leeuwarder Courant, waarvoor De Jong actief is als vogelkundig medewerker.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 6°
    70 %
  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
Meer weer