Oost-Nederland aan de slag met water

Joost de la CourtWaterschappen hebben boeren nodig om de gevolgen van de klimaatverandering de baas te blijven. Boeren zijn op hun beurt gebaat bij samenwerking met de waterschappen om hun productie op te kunnen schroeven. Zo schetst Aveskamp in een notendop de onderlinge verhouding.
LTO gaat uit van een gemiddelde jaarlijkse productiegroei van 2 procent per bedrijf. ‘Dat vergt niet alleen goed uitgangsmateriaal, maar ook precisie-bemesting, bodemkwaliteit en beschikbaarheid van zoetwater’, aldus Aveskamp.

Stortbuien

Aveskamp waarschuwt dat zoetwater in de toekomst niet meer vanzelfsprekend is. Als gevolg van de klimaatverandering gaan de neerslaghoeveelheden steeds meer variëren. ‘Als je een goed jaar hebt gehad, zou je moeten onderzoeken waar dat aan lag. Het DAW zorgt er voor dat wij daar de instrumenten voor krijgen.’
Het DAW richt zich in Oost-Nederland vooral op optimalisatie van de waterhuishouding op bedrijfsniveau en het terugdringen van nutriëntenverlies. Dat begint volgens Aveskamp bij het opstellen van bedrijfswaterplannen. ‘Waterschappen willen niet meer water afvoeren dan noodzakelijk. Wij als boeren willen op het juiste moment over de juiste hoeveelheid water beschikken.’
Om de afzonderlijke belangen met elkaar in evenwicht te brengen, moeten waterschappen én boeren eerst meer inzicht krijgen in de waterstromen op het bedrijf, en vervolgens nadenken over verbeteringen, vindt Aveskamp.

Watercoöperaties

Als het aan de LTO-bestuurder ligt komen er in Overijssel en Drenthe per stroomgebied samenwerkingsverbanden op het gebied van water. ‘Je kunt dan denken aan bijvoorbeeld watercoöperaties, waar boeren gezamenlijk en met de waterschappen werken aan een beter lokaal waterbeheer.’ Hoe precies, dat mogen die groepen zelf uitdenken, vindt hij.
Aveskamp verwacht dat boeren en waterschappen elkaar de komende tijd wel vinden in het optimaliseren van het waterbeheer, het is immers in beider belang. ‘Waterschappen denken al veel beter mee met boeren dan een aantal jaren terug; ze richten zich meer op hun kerntaak waterbeheer.’
‘De kunst wordt samen een nieuw evenwicht te vinden om te zorgen voor voldoende zoetwater in de bodem en afdoende afvoer bij te veel neerslag. Daarbij geldt volgens mij dat je in je eentje wel sneller gaat, maar dat je samen verder komt.’