‘Bewust biologisch boer geworden’

De melkveehouder heeft met zijn echtgenote Margitte vier kinderen: Lieke, Cas, Pim en Jur. ‘Wij leven heel bewust. Natuurlijk steken wij de handen uit de mouwen, maar altijd met de kwaliteit van met elkaar leven op de achtergrond’, licht hij toe.
‘Bewust leven als biologisch boer betekent werken met de uitdaging die de natuur je geeft’, vervolgt Groot Koerkamp. ‘Van veel chemische middelen weten we niet wat de gevolgen op de lange termijn zijn. Het hoeft geen probleem te zijn, maar je moet het je wel realiseren. Als ik zie wat er mogelijk is zonder chemie en preventieve antibiotica, dan is dat een plus.’
De overstap naar een biologische bedrijfsvoering ging gepaard met een nieuwe stal. Het ontwerp daarvoor is getekend door Stalbouw.NL. Bouwbedrijf Wim Top kreeg de opdracht voor de bouw.
De stal heeft staalwerk als basis en een open karakter vanwege de doorstroming van frisse lucht. De betimmering aan de voorkant is met opzet zo gekozen. ‘Ik moet er vanuit de woning nog dertig jaar tegenaan kijken en dan wil je er wel wat van maken. De vorm is zelfs gekozen in het verlengde van de vorm van de woning’, legt Groot Koerkamp uit.
De stal is in twee fases gebouwd. Eerst werd het melkveegedeelte achter de ligboxenstal uit 1974 gebouwd. Deze werd vervolgens gesloopt, zodat daar de ruimte kwam aan de voorzijde voor jongvee en opslag. Daarna is het erf opnieuw ingericht door ook de originele Hollandse stal met mestvaalt uit 1965 te slopen.

Integraal duurzame stal

Het betreft een integraal duurzame stal (IDS), waarvoor de melkveehouder subsidie heeft gekregen. Deze subsidieregeling is financieel gezien aantrekkelijk, stelt Groot Koerkamp. ‘Die plus is zeker de moeite waard door onder andere het gebruik van veel vierkante meter per koe, ledverlichting, een emissiearme vloer, een geïsoleerd dak en voor 60.000 euro aan zonnepanelen.’
In de stal staan zo’n negentig koeien. Een uitbreiding naar 120 koeien is mogelijk. Er is expres gekozen voor looplijnen, waardoor stresssituaties onder de koeien worden vermeden.
De levensloop van de koe heeft er letterlijk zijn plaats gekregen. Er zijn ruimtes voor kalveren, aangrenzende vakken voor het oudere jongvee en een plek voor de vaarzen met uitzicht op het melkgedeelte. ‘Het effect daarvan vind ik zo interessant. Ze hebben dagelijks zicht op de melkbewegingen richting de drie melkrobots. Ze zien eigenlijk hoe het werkt. Die overstap naar melkkoe wordt zo gemakkelijker gemaakt. Als melkkoeien schuiven ze zonder problemen aan. Die levenslijnvisie vind ik waardevol’, zegt Groot Koerkamp.
De melkveehouder wijst op de stropot naast de ligboxen. ‘Ik stel de koeien de keuze en wat zie je: de grootste helft van de veestapel kiest echt voor dit strobed - nou, ze mogen hoor - en de rest kiest voor de boxen die ook echt wel luxe matten hebben. Je merkt aan de koeien dat ze genieten van het strobed. Het levert mij aantoonbaar een stukje duurzaamheid van de koeien op. Over het jaar gerekend heb ik daardoor ook weinig uitval. Dat past precies in mijn visie.’
De ondernemer geniet zichtbaar van hoe het nu loopt in zijn nieuwe stal. ‘Dat is prachtig, maar vergeet niet dat daar een pittig jaar aan vooraf is gegaan. Dan moet je alles plooien en maken tot wat het nu is geworden. In de ontwikkelingsfase moet je het biologische aspect vertalen naar het bedrijf.’
Uitgangspunt van Groot Koerkamp is altijd geweest om het dagelijks werk inclusief het niet planbare alleen te kunnen managen op het bedrijf. Land voorbereiden, maaien en schudden doet hij zelf, maar het kuilen laat hij bijvoorbeeld aan een loonwerker over. ‘De planbare zaken besteed ik uit. Het gezin is namelijk ook van groot belang voor mij.’

Samenwerking

Onder de naam Bio-Toko werkt Groot Koerkamp samen met twee biologische akkerbouwers: achterbuurman Jan de Winter en Lauran Bastiaansen van even verderop. De melkveehouder kan bij hen zijn biologische mest slijten en grasklaver telen, als onderdeel van de een-op-zes wisselteelt. ‘Ik ben er zeer content over, want mits je het geduld op kunt brengen, zijn de resultaten en de opbrengst ervan echt boven verwachting. Het maakt deel uit van mijn kuil, waarin ik ook tarwe, snijmaïs en luzerne benut. Het drogestofgehalte van grasklaver moet meer dan 50 procent zijn om de mengkuil op gemiddeld 40 procent droge stof te krijgen. In de praktijk betekent dat dat je soms zes droge dagen nodig hebt.’