Bijmesten met kali op basis van analyse

‘We zitten in het derde jaar van de proeven. In de voorgaande twee jaar zagen we bij een hogere kaligift en gelijkblijvende stikstofgift meer zetmeel’, constateert Ottens.
De uitbetaling aan de zetmeeltelers gaat volgens hem duidelijk omhoog bij minder traditioneel bemesten met kalium. ‘Later bijmesten heeft ook een positief effect.’
Het advies komt dus hoger te liggen en monitoren van het gewas helpt bij het bepalen van de bijbemesting. Telers doen vaker een analyse volgens de Spurway-methode, zoals het laboratorium van Altic aanbiedt. Op basis daarvan kunnen ze het advies voor bijmesten volgen.

Opbrengststijging

Meer opbrengst gaat samen met een lager onderwatergewicht. De vraag die Agrifirm zichzelf stelde was of dat is te voorkomen. Daarom begon het bedrijf vorig jaar met het testen van nieuwe kalibladmeststoffen op gewasveiligheid. Deze zijn mee te geven met de phytophthorabehandelingen. In de proef liggen vier objecten met een basisgift van 175 kilo kalium gevolgd door vijf keer 5 kilo via het blad.
‘Samen met producenten van bladmeststoffen zoeken we dit jaar uit of de aardappel grote hoeveelheden kalium via het blad kan opnemen. In de plantsapanalyse vinden we die 25 kilo extra kalium niet terug. Eerst zullen we de opbrengsten gaan meten. Ik ben er erg nieuwsgierig naar hoe de opname in de knol blijkt te zijn en welke veldjes het het beste doen’, zegt Ottens.
In het veld zijn behandelverschillen zichtbaar aan de aardappelplanten. In de eerste twee jaren gebruikten de onderzoekers een later ras. Seresta, dat nu op de veldjes staat, is een vroeger ras. ‘Bij lage kaligiften is het gewas al sterk op zijn retour in augustus’, zegt Ottens. Aardappelen kunnen tijdens de nagroei nog veel kilo’s maken, dus de conditie van het loof is in augustus zeker belangrijk voor de teler.
Ottens noemt het optische verschil tussen de behandelingen in de bemestingsproef bijzonder. Hij denkt dat de ruimere mestgiften van vroeger de kaliumeffecten maskeerden. Hij verbaast zich er dan ook niet over dat telers eerder effecten zien bij andere elementen zoals magnesium of zwavel.

Neerslag

Hevige regenval in het Veenkoloniale landbouwgebied dragen bij aan een sterkere uitspoeling van mineralen in teeltseizoen 2014. Hoewel de proefpercelen op een bodem met veel organische stof liggen en kalium veel moeilijker uitspoelt dan stikstof , kan de neerslag het effect van kaliumgebrek hebben versterkt.
Telers maken keuzes voor meststoffen die beter passen in de normen. Met rundveedrijfmest voert een teler meer kalium per kilo fosfaat aan dan met onbewerkte varkensmest.
Ottens ziet een enorme toename in gebruik van reststromen om de kalibemesting te vervolmaken. Chloorhoudende en chloorarme kunstmestkali zijn een tweede overweging. Bij gebruik van chloorhoudende meststoffen in het voorjaar zal de boer tijdig moeten bemesten om te veel chloor kwijt te zijn als het gewas op het veld staat.
Net als bij kalium wil Johan Ottens liefst nu al vooruitkijken naar andere belangrijke elementen. In het advies houden medewerkers van Agrifirm al rekening met magnesium en zwavel. Zo sterk als bij kalium is gebrek niet zichtbaar. Ottens ontving zelfs foto’s van percelen die door kaligebrek doodgaan. ‘Nog nooit zag ik zo duidelijk kaliumgebrek als dit jaar.’
Ottens merkt op dat wat geldt voor zetmeelaardappelen ook te zien is in consumptierassen. ‘De resultaten die wij presenteerden op proefbedrijf Vredepeel zijn vergelijkbaar.’

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    11° / 6°
    70 %
  • Zaterdag
    10° / 5°
    30 %
  • Zondag
    11° / 4°
    30 %
Meer weer