Infraroodbepaling mest nog niet erkend

René LuijmesHet systeem met infraroodanalyse werd dinsdag voor de eerste keer in Nederland gedemonstreerd. Het wacht nog op goedkeuring van de overheid als officieel bemonsteringssysteem. Waarschijnlijk is dit volgend jaar.
De demo gebeurde op uitnodiging van LTO Noord Salland op het melkveebedrijf van Piet Speelman in het Overijsselse Heeten. De LTO Noord-afdeling werkt mee aan een proef bij Natura 2000-gebied Boetelerveld. Boeren aan de rand van het gebied mogen evenwichtsbemesting toepassen in de bufferzone rond het te beschermen natuurgebied. Bij evenwichtsbemesting is het van groot belang dat precies bekend is welke gehalten de mest bevat die wordt uitgereden. De proef bij het Boetelerveld moet aantonen of de maatregelen afdoende zijn.
Met het nieuwe infrarood-analysesysteem - NIRS - is de samenstelling van de mest direct te bepalen. Dit geldt voor gehalten aan stikstof, fosfor en kali. Een verdeling in ammoniumstikstof en organische stikstof is er nog niet. Dit onderscheid is wel van belang in verband met uitspoeling van nitraat.
Veenhuis uit Raalte heeft twee jaar aan de infraroodanalyse-unit gewerkt. Hierbij zijn meer dan duizend monsters bekeken om een ijklijn te bepalen. Het Sallandse bedrijf wil komend jaar een proefproject gaan draaien.

Financiële besparing

Walter Veenhuis stelt dat het systeem op termijn bestaande mestbemonstering en -analyse kan vervangen. Volgens hem is hier een financiële besparing te halen. Ook zijn de gehalten in de mest veel sneller bekend. Bemonstering met behulp van een monsterkabinet en laboratorium geeft een vertraging van anderhalf tot twee weken voordat de uitslagen bekend zijn.
Gehalten bepalen is niet alleen van belang voor het bemesten op het land, op bijvoorbeeld perceelsniveau, maar ook voor de afvoer van mest. De veehouder kan dan nauwkeuriger vaststellen hoeveel mest hij van zijn bedrijf afvoert: dus niet meer afvoeren dan noodzakelijk.
Volgens Veenhuis is de methode van gehalten bepalen ook nauwkeuriger dan reguliere bemonstering, waarbij ‘hapjes’ mest worden genomen. Nu wordt de meststroom gemeten tijdens het vullen van de tank. Volgens Veenhuis heeft bemonstering met het lab tot 15 procent afwijking. Hij ziet ook een besparing op administratie en op kunstmest.
Volgens landbouwkundige Gerrit Slagman, betrokken bij de proef, is het bij evenwichtsbemesting van groot belang dat de gehalten in de mest bekend zijn. Gemiddeld kan het kloppen, maar de variatie in gehalten kan groot zijn. ‘Als je geen zicht op de opbrengst hebt, heb je ook geen grip op de verliezen.’ Hij pleit voor precisielandbouw: per snede opbrengsten meten en bemesten.