Lely bouwt melkrobots in groeimarkt Amerika

Hendrik BegemanPella is een Amerikaans stadje met ruim tienduizend inwoners. Het is een van oudsher Nederlandse nederzetting.
Naast het Royal Amsterdam Hotel en de veelvoorkomende Nederlandse namen zijn er twee belangrijke fabrikanten van landbouwtechniek gevestigd: Vermeer en Lely. Beide bedrijven bevinden zich op dezelfde locatie en werken samen.
Verkoopleider Steve Fried van Lely vertelt dat de onderneming in 1948 is opgericht door Cornelis en Arij van der Lely in Maassluis. Vanaf het begin was het bedrijf sterk gericht op machines voor de grondbewerking en voederwinning, zoals de hark met zijn bodem aangedreven harkwielen.
Aanvankelijk had Lely zowel akkerbouw- als voederwinningsmachines in het programma. Vanwege de keuze voor de melkveehouderij werd de akkerbouwdivisie in 2001 afgestoten.

Melkrobot

In 1992 deed de melkrobot bij Lely zijn intrede en dit zou uitgroeien tot een wereldwijd succes. Momenteel bouwt de fabrikant er jaarlijks enkele duizenden en het totaal ligt inmiddels boven de 19.000 stuks.
‘Lely is uitgegroeid tot een onderneming met een omzet van 800 miljoen dollar (600 miljoen euro) en heeft sinds 1963 een vestiging in Amerika. Aanvankelijk met machines voor de voederwinning, maar ruim twintig jaar geleden kwam ook de melkrobot’, zegt Fried.
Momenteel onderscheidt Lely twee productlijnen, de voederwinning en de melktechniek. De verhouding is ongeveer fiftyfifty. Van de melktechniek komt 80 procent voor rekening van de Astronaut-melkrobot. De overige 20 procent betreft machines voor in de stal, zoals de Vector-voerrobot en de Discovery die automatisch de stalroosters schoon schuift.
‘Het is pas sinds de laatste twee jaar dat de melkrobot in Noord-Amerika echt in opkomst is. Momenteel groeien we met 20 tot 25 procent per jaar. Dat is mede te danken aan de invloed van Nederlandse boeren in Ontario in Canada. Zij kennen de techniek vanuit Nederland’, verklaart Fried.
Qua techniek ligt Ontario twee jaar voor op de VS. Om twee redenen, legt Fried uit. ‘De omstandigheden zijn daar vergelijkbaar met Nederland. De veestapels zijn er kleiner dan in de VS en er is ook een quotumsysteem. In de VS zijn de veestapels groter en er wordt veel gebruikgemaakt van goedkope Mexicaanse arbeidskrachten als melkers.’

Groeimarkt

In Canada melkt de robot nu rond de 7 procent van de koeien. ‘We verwachten dat dit de komende vijf jaar zal uitgroeien tot 20 à 25 procent’, zegt Fried.
‘In Amerika ligt het nog maar op 1 à 2 procent. Maar we zijn een belangrijke groeimarkt, Canada telt in totaal één miljoen koeien, de VS negen miljoen. We verwachten dit jaar vijfhonderd robots te verkopen, ongeveer half om half naar Canada en naar de VS.’
Aanvankelijk werden de robots vanuit Maassluis naar Noord-Amerika geëxporteerd, maar sinds maart 2012 worden ze in Pella gemaakt. Aanleiding is het besparen op transportkosten, het opvangen van valutaschommelingen en om de lokale support te verbeteren. Toen zijn ook Lely Canada en Lely USA samengevoegd tot Lely North America.
Pella is tevens de vestiging voor verkoopondersteuning en serviceverlening.
Fried: ‘Het idee leeft dat een melkrobot geschikt is voor melkveebedrijven tussen de honderd en tweehonderd koeien met twee of drie robots. Maar de ontwikkelingen gaan door. We gaan hier nu robots leveren aan twee bedrijven met meer dan 1.200 koeien. In het oosten van Duitsland zijn dit jaar 44 melkrobots geleverd aan één bedrijf met 2.400 tot 2.500 koeien.’
Iowa is de grote ‘Cornstate’ van Amerika. Boeren telen er veel maïs en sojabonen. De maïs is voor 25 procent voor ethanolproductie en het overige is voor veevoer. De grootste concentraties melkrobots zijn volgens Fried te vinden in Wisconsin, Minnesota en Iowa.
Hoewel de markt voor melkrobots in Noord-Amerika wordt aangevoerd door Lely en DeLaval, komen er nu ook andere merken om de hoek kijken.