‘Geen werelderfgoed Ommen’

Jacomien VoorhorstHet gebied Ommerschans is, samen met de andere vier Koloniën van Weldadigheid in Nederland en België, in beeld om in 2018 te worden aangewezen als Unesco werelderfgoed. Dat zorgt voor veel reuring, vooral onder agrariërs die een bedrijf in de buurt van het gebied hebben.
Daarom reden boeren, bestuurders en andere belanghebbenden woensdag door de streek om de situatie ter plekke te bekijken en alle voors en tegens van een eventuele aanwijzing nog eens door te nemen.
Bestuurslid Koos Bakker van LTO Noord Hardenberg zat ook in de bus en gaf aan waarom vanuit de landbouw met argusogen naar de aanwijzing wordt gekeken. ‘Boeren zijn bang dat de aanwijzing als werelderfgoed binnen afzienbare termijn beperkingen gaat geven voor de ontwikkeling van hun bedrijven.’
LTO Noord vreest bijvoorbeeld dat nieuwbouw minder optimaal gesitueerd kan worden, dat er extra welstandeisen komen en verplichte vergroening die voor extra schaduwwerking kan zorgen.
‘Bedrijven willen graag duidelijkheid’, zegt Bakker. ‘Zo komen er bufferzones rond de Ommerschans die het erfgoed moeten beschermen tegen visuele aantastingen in de omgeving. Maar hoe groot worden die zones, 5 of 500 meter? En wat kan er dan wel en wat kan er niet meer?’
Bakker geeft aan dat de mening van boeren belangrijk is. Een van de eisen die Unesco stelt is namelijk dat er vanuit het gebied zelf draagvlak is voor een aanwijzing als werelderfgoed. Gemeenten Ommen en Hardenberg zijn daarom een gebiedsproces begonnen om bewoners bij het proces tot aanwijzing te betrekken. ‘Maar de LTO Noord-afdelingen hebben daarvoor geen uitnodiging gehad. We hebben onszelf moeten aanmelden. Dat heeft kwaad bloed gezet.’
Na de rondrit van donderdag moet Bakker vaststellen dat de raadsleden en wethouders inmiddels goed op de hoogte zijn van de bezwaren die er leven bij de boeren met grond in het beoogde Unesco-gebied.

Draagvlak

‘Ze beseffen heel goed dat er nog de nodige inspanning nodig is om voldoende draagvlak voor de plannen te krijgen’, stelt het LTO Noord-bestuurslid. ‘Op 31 oktober moeten de gemeenten een plan van aanpak hebben liggen. Als landbouw willen we dat daaruit blijkt dat er geen extra regels komen boven op het bestaande bestemmingsplan.’