Melkveesector staat voor fosfaatopgave

In december vorig jaar stuurde staatssecretaris Sharon Dijksma de Wet verantwoorde groei melkveehouderij naar de Tweede Kamer. Dierrechten voor melkvee komen er voorlopig niet, zo bleek. Wel moet de groei van de fosfaatproductie afgeremd worden.
Nederland heeft met de Europese Commissie afgesproken dat de fosfaatproductie van de Nederlandse veehouderij niet meer dan 173 miljoen kilo per jaar mag zijn. In 2013 steeg de fosfaatproductie van de melkveehouderij flink met 5 miljoen kilo tot ongeveer 80 miljoen kilo. Daarmee kwam het totaal op ruim 165 miljoen kilo.
Om te voorkomen dat Nederland door de groeiende melkveesector door het plafond heen gaat moeten bedrijven die in 2015 meer fosfaat produceren dan in 2013 die uitbreiding geheel verwerken. Het referentiejaar voor fosfaatproductie wordt voor elk melkveebedrijf 2013.
De forfaitaire norm gaat gelden. Bedrijven die in 2013 onder de forfaitaire norm zaten, hebben dus wat extra ruimte in hun fosfaatproductie. Uit berekeningen van het CBS blijkt dat zo’n 40 procent van de bedrijven onder de forfaitaire norm zit met fosfaatproductie.

Voorkomen

De melkveewet zegt, naast de verplichte verwerking van het overschot, verder niets over hoe een overschot voorkomen moet worden. Dat laat de wet aan de sector zelf over. Duidelijk is wel dat als de huidige trend doorzet de sector zelf ook maatregelen moet nemen.
Om het overschot te voorkomen zijn er verschillende mogelijkheden, zegt beleidsadviseur milieu Wiebren van Stralen van LTO. ‘Ondernemers kunnen efficiënter voeren, meer grond verwerven om mest op af te kunnen zetten of simpelweg niet uitbreiden. Vorig jaar hebben we die maatregelen uitgewerkt in ons zuivelplan. Daaruit werd duidelijk dat de groei in melk geen groei in fosfaat hoeft te worden.’
Het verminderen van fosfaatproductie via het voerspoor is al enige jaren geleden in gang gezet. Meer dan 60 procent van de melkveebedrijven werkt intussen met BEX dat de bedrijfsspecifieke uitstoot van fosfaat kan bepalen.
Het verwerven van grond om meer mest af te kunnen zetten is een andere optie. Dat kan via huur of koop. Als de grond bij de Gecombineerde opgave kan worden meegerekend, kan het meetellen voor de mestplaatsingsruimte.
Melkveehouders kunnen ook hun fosfaatruimte anders invullen door bijvoorbeeld het jongvee uit te besteden. Daardoor zouden ze meer melkkoeien op het bedrijf kunnen houden.

Verwerken

Een flink aantal bedrijven heeft nu al een fosfaatoverschot (zie tabel). Voor hen rest niets anders dan het overschot te (laten) verwerken of elders onder te brengen.
Daarvoor kan een vervangende mestverwerkingsovereenkomst gesloten worden. In de praktijk kan dat erop neerkomen dat bijvoorbeeld een varkenshouder met een eigen verwerkingsinstallatie het overschot van de melkveehouder overneemt. De melkveehouder moet dan wel extra plaatsingsruimte regelen voor zijn eigen mest.
Dan is er nog de regionale mestafzetovereenkomst (RMO). Hierbij kan een melkveehouder met een overschot afspraken maken met andere boeren om de mest op hun land af te zetten. Hier zitten wel beperkingen aan. De mest moet worden afgezet binnen een straal van 20 kilometer van het eigen bedrijf.
Ook geldt voor de RMO een maximum van 25 procent overschot; 75 procent van de fosfaatproductie moet op eigen grond passen. Er moet een overeenkomst afgesloten zijn vóórdat de mest op de akkers mag worden aangewend. Aan het eind van het jaar moet de ondernemer kunnen laten zien dat alle mest op de juiste manier is afgezet.

Vraagtekens

Ondanks deze mogelijkheden voor afzet van mest en vermindering van fosfaatproductie zijn er nog veel vraagtekens of dit de groei van de melkveestapel wel in de hand kan houden. De melkveewet zegt tenslotte niets over het beperken van het aantal melkkoeien of grondgebondenheid.
Een bedrijf van 600 koeien op 10 hectare is mogelijk volgens de wet. Zolang de mestverwerking maar geregeld is. Sterker nog: de mestwet stimuleert om te verwerken. Het sluiten van een vervangende mestovereenkomst ter waarde van 1,50 per kilo fosfaat kost een melkveehouder ongeveer 75 euro per koe. Dat is veel goedkoper dan grond kopen of voermaatregelen nemen.
Om excessen te voorkomen hebben de Nederlandse Zuivelorganisatie en LTO zelf al maatregelen genomen. Er is afgesproken dat er geen ruimte is voor bedrijven zonder grond of dichte stallen. Weidegang wordt gestimuleerd door premies en via acties uit het Convenant Weidegang.
Provincies hebben ook voorzorgsmaatregelen genomen. Zo heeft Utrecht besloten een maximum van 2 grootvee-eenheden per hectare toe te staan. Andere provincies willen beperkingen stellen aan de grootte van het bouwblok of eisen voor grondgebondenheid opnemen in de vergunningsvoorwaarden.

Heffing

Maar zijn al deze maatregelen voldoende om fosfaatgroei te keren? Alle maatregelen zijn effectief, maar leveren pas op langere termijn, pakweg na drie jaar, resultaat op. Op korte termijn zijn er minder instrumenten.
De Europese Commissie zal scherp toezien op de landen waar de melkproductie toeneemt. Er zijn tenslotte harde afspraken gemaakt die niet zomaar gebroken kunnen worden. De moeizame onderhandelingen die Nederland moest voeren voor het verkrijgen van een volgende derogatie hebben dat bewezen.
Als de sector door het fosfaatplafond heen gaat, zal de overheid maatregelen moeten nemen. Daarbij komt de regie, die Dijksma tot dusver bij de sector zelf heeft gelegd, weer terug bij de politiek.
De zuivelsector heeft afspraken liggen waarbij bedrijven met een fosfaatoverschot verplicht worden aan de Kringloopwijzer mee te doen. ‘Een goede start’, zegt Van Stralen. ‘Al is meedoen nog iets anders dan een resultaatverplichting. Het levert dus niet een gegarandeerde reductie van fosfaat op.’
Ook een fosfaatheffing, waarbij een boer een heffing moet betalen per kilo fosfaat als hij een overschot heeft, lijkt geen eenvoudige oplossing. ‘Als je ziet dat melkveehouders vorig jaar grif superheffing hebben betaald om meer te mogen melken, dan moet de heffing per kilo fosfaat wel heel hoog zijn willen boeren daarvan schrikken’, zegt Van Stralen.
‘Op lange termijn zijn er genoeg opties om het fosfaatprobleem op te lossen’, zegt Kees Romijn, voorzitter van de LTO-vakgroep Melkveehouderij. ‘Maar op korte termijn hebben we geen instrumenten in handen om de groeiende fosfaatproductie keihard in te dammen.’
LTO wil in de komende maanden tijdens ledenbijeenkomsten met melkveehouders in overleg over de groeiruimte en de beperkingen voor de melkveesector na 2015. Romijn: ‘We moeten ervoor zorgen dat er een extra rem komt om niet uit de bocht te vliegen met de groei van de fosfaatproductie.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer