Runderen en schapen aan de slag in Uivermeertjes

Met 100 hectare is “De Uivermeertjes” bij Deest in de Betuwe een joekel van een waterplas met omringende gronden. SBNL heeft dit gebied, niet zover van de Waal, in erfpacht gekregen en gaat het verder ontwikkelen. Daaruit moet een waardevol natuurgebied groeien met water, moeras, slenken, bos en struweel. Het visdiefje en de oeverzwaluw moeten zich er thuis voelen. Vrijwilligers gaan bij het beheer helpen.

Erfpacht voor 30 jaar

De gemeenteraad van Druten, waartoe Deest behoort, besloot begin dit jaar om het gebied voor 1 euro aan erfpacht over te dragen. Vervolgens nam het een paar maanden tijd om de overeenkomst met SBNL af te wikkelen. De organisatie krijgt het gebied voor ten minste 30 jaar in handen plus een jaarlijks vergoeding om De Uivermeertjes te beheren en verder te
ontwikkelen. Vanaf deze herfst kan de organisatie voor particulier natuur en landschapsbeheer aan de slag met gespecialiseerde bedrijven en met de plaatselijke agrarische natuurvereniging. Vrijwilligers, grotendeels afkomstig uit de directe omgeving, de hengelsportverenigingen en de WBE gaan geregeld meewerken, vooral bij het onderhoud.
Er komt een plaatselijke beheercommissie, die over de
schouders meekijkt of het allemaal naar wens verloopt.
Maar zelf ook de handen uit de mouwen steekt! Op diverse SBNL-terreinen, zoals bijvoorbeeld de Crobsche Waard bij Haaften, heeft SBNL goede ervaringen met zo’n commissie.

Begrazen

De meest opvallende verandering in het gebied is straks de komst van runderen en schapen, die SBNL inzet voor het begrazen. Hoeveel er komen en waar precies is nog niet bekend. Grote delen van het gebied worden begraasd om zo verwildering te voorkomen. Bij de runderen kiest SBNL voor melk- of vleesvee dat door een plaatselijke veehouder wordt ingeschaard. Voorwaarde is dat ze zich in het gebied goed kunnen handhaven en geen gevaar vormen voor recreanten.

Zeven terreintypen

Behalve begrazing gaat er nog veel meer gebeuren. In feite omvat het gebied zeven verschillende terreintypen, die allen een eigen aanpak vragen. Ze geven stapsgewijs de overgang van water naar bosgebied weer: ondiep water, moeras, vervolgens een lage oeverzone met riet, hooiland (vochtig en droog), houtige oeverbeplanting, struweel en bos. Vooral op de gedeelten tussen het water en de hogere oever is het mogelijk om waardevolle natuur te behouden of verder te ontwikkelen.
In het ondiepe water komen verschillende waterplanten voor zoals krabbenscheer en fonteinkruid, die duiden op schoon water. Dat wil SBNL zo houden. Opmerkelijk in het ondiepe water zijn de vispaaiplaatsen, die de hengelsportverenigingen niet zover van de parkeerplaats hebben aangelegd. Ze hebben daarvoor een aantal geulen (slenken) gegraven. Die mogen in verband met het paaien alleen in oktober voor tweederde worden geschoond.
De plas bevat bij de slenken ook stukjes moeras (half water, half land), waar riet, scherpe- en oeverzegge, zeebies, liesgras, en grote lisdodde voor een gevarieerde begroeiing zorgen. Ook dat wil SBNL in tact houden door te voorkomen dat er houtachtige opslag als wilg, els en es voet aan de grond krijgt. Wel mag er hier en daar struweel ontstaan. Het riet wordt op de eilandjes na elke winter deels gemaaid, waarna het weer uitgroeit en plaats biedt aan rietvogels als de kleine karekiet.

Libellen en weidevogels

De ratelaar, pimpernel en kievitsbloemen moeten op de aansluitende oeverzone een kans krijgen in het vochtige hooi- en grasland, waar ook libellen, vlinders en weidevogels zich thuis kunnen voelen. Waar mogelijk zorgen schapen en runderen voor begrazing, zodat de boel niet verwildert. Bij de aansluitende droge gras- en hooilanden moet begrazing er eveneens voor zorgen, dat distels en brandnetels de boel niet overwoekeren. In plaats daarvan moeten wilde margriet, gewone bereklauw, wikkesoorten, veel gestreepte witbol, kruiden en Frans raaigras volop de kans krijgen om te groeien, te geuren en de weilanden te kleuren.

Natuurlijk parkbos

Langs de oevers en bij het wandelpad is er bos en struweel met wilgen, essen, elzen en hier en andere boomsoorten als populier en paardenkastanje. Het is de bedoeling dat het struweel met gepaste regelmaat worden gekortwiekt om vervolgens weer uit te lopen. Zo ontstaan hakhoutbosjes met hakhoutstoven. Hetzelfde gebeurt met de hazelaar, hondsroos, spaanse aak en gelderse roos.
Een deel van het gebied, het hogere deel, wordt geleidelijk aan gevormd tot een natuurlijk bos met een parkachtige structuur. Daarin groeien haagbeuken, eiken, iep, es en elzen samen met de vlier en doornstruiken. Al met al komen er zo’n 20 verschillende bos- en struweelvakken, die gaan zorgen voor een grote variatie aan bomen, struiken, planten en dieren. Daarbij wordt in de toekomst ook nog gekeken naar voorzieningen om het visdiefje en oeverzwaluwen naar het gebied te trekken. Ze zouden het paradepaardje kunnen worden van de waterplas.

Bijna EHS

De Uivermeertjes behoort niet tot de gebieden die zijn aangewezen als EHS (tegenwoordig aangeduid als Natuur Netwerk Nederland). Voor hetzelfde geld had het vanwege de natuur best EHS kunnen zijn, maar de afgegeven ontgrondingsvergunning staat dat in de weg. De waterplas grenst wel aan een EHS gebied en vormt in die zin een mooie overgang van de EHS via de uiterwaarden naar de Waal.

Tekst: Hans Siemes Foto’s: SBNL

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
  • Dinsdag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer