40.000 stadskinderen ‘naar de boeren’

In het najaar van 1944 was het zuiden van Nederland grotendeels bevrijd. De Duitsers waren aan het verliezen, maar niemand wist hoe lang de oorlog nog zou duren. In de steden in het westen heerste een groot voedseltekort door het Duitse verbod op voedseltransporten als reactie op de Spoorwegstaking. Winkels gingen suikerbieten en tulpenbollen verkopen ter vervanging van aardappels.

Reddingsoperaties

Duizenden verzwakte kinderen dreigden te sterven. Reddingsoperaties werden opgezet. Ongeveer 40.000 ondervoede stadskinderen werden in de eerste maanden van 1945 vooral naar Overijssel, Friesland, Groningen en Drenthe gezonden. Daar was nog wel genoeg te eten. Het was een grote operatie onder zeer moeilijke omstandigheden.
Honderdduizenden Nederlanders zetten zich belangeloos in om de kinderen te redden van de hongerdood. Transportmiddelen waren nauwelijks voorhanden. Vooral met vrachtschepen, maar ook autobussen, vrachtwagens, treinen en soms zelfs lopend of fietsend vertrokken de kinderen ‘naar de boeren’. Het onbekende tegemoet.
Nieuwenhuis schreef er in 2010 het boek ‘Naar de boeren!’ over. ‘Ik was gegrepen door het feit dat er in die tijd 400 kinderen per dag naar pleeggezinnen op het platteland werden uitgezonden zonder dat er normale vervoersmiddelen waren, nauwelijks telefoon en geen post. Wat een prestatie moeten de organiserende instanties en pleeggezinnen geleverd hebben.’
Tijdens zijn literatuurstudie en in de 200 brieven die hij toegestuurd kreeg, las Nieuwenhuis dat kinderen soms dagenlang liepen om hun bestemming te bereiken. ‘In groepen van twinitg liepen ze vanuit de westelijke steden via Utrecht en Amersfoort naar Zwolle en verder. Het was winter, dus koud. De meeste hadden geen goed schoeisel, geen warme kleding. Ze sliepen in boerenschuren en dat vijf tot zes dagen lang.’
Zelf werden Nieuwenhuis en zijn broer op de boot gezet met 150 andere kinderen. Later zou hij er een verslag over schrijven met de titel ‘De vreselijke reis’. ‘Het duurde vijf dagen. Vijf dagen zaten we met z’n allen op een halve meter stro in het ruim. Het was donker en koud en het stonk vreselijk. Ik voelde me desolaat, al kende ik dat woord op mijn elfde nog niet.’
De boot meerde aan in Franeker, waar de kinderen werden verzameld in een krankzinnigengesticht en erwtensoep kregen. Daarna werd besloten dat Frans en Jos naar Tzum gingen. ‘Met paard en wagen trokken we door de donkere besneeuwde nacht. Bij elke boerderij verloren we een paar kinderen. Uiteindelijk in Tzum werden mijn broer en ik bij ‘heit’ en ‘mem’ en hun vier kinderen geplaatst.’
Heit was geen boer, maar kapper en schoenmaker tegelijk. Toch beleefde Nieuwenhuis het boerenleven van dichtbij. ‘Meteen de volgende dag liepen we op klompen in plaats van schoenen. Elke ochtend om half vijf ging ik met mijn jongste pleegzusje boerderijen af om melk te halen. Hier kregen we een halve liter, daar soms een hele. Het was heel bijzonder om dan acht man te zien zitten op een krukje onder de koeien, trekkend aan uiers. Ik zie, ruik en voel nog de warme, donkere stallen vol koeien waar we onze flessen lieten vullen met schuimende melk zo van de koe! Eenmaal terug karnde mem de melk met kiezelsteentjes.’
Er zijn laaiend enthousiaste verhalen, vooral van de toen wat oudere jongens, die al heel gauw wat hand- en spandiensten op de boerderijen verleenden. Ze maakten geboorten mee van kalfjes, veulens, lammeren en biggen, brachten met de boer de koe, merrie en zeug naar de stier, hengst en beer en begrepen ineens hoe het zat met de menselijke voortplanting. Ze leerden melken, karnen en paarden mennen. Ze zochten eieren op het land en visten in de vaart, maar deden ook zwaarder werk als aardappelen poten en turf steken.
‘De boeren scheerden zich nooit thuis en kwamen ‘s zaterdags na het melken altijd langs voor een scheerbeurt bij heit. Daar zaten ze dan op de houten banken in het wachtlokaal, trekkend aan een sigaar en de week met elkaar besprekend. Mijn twee oudste pleegzussen zeepten de mannen in en heit ging er met het mes langs. De eerste maand verstond ik niets van wat ze zeiden, maar daarna begon ik het Fries langzamerhand te begrijpen.’
Heimwee heeft Nieuwenhuis nooit gehad. ‘We hadden het ontzettend naar ons zin. Alles was spannend en nieuw.’ Dat het oorlog was, merkte hij alleen aan de ‘post’ die hij naar Franeker moest brengen, die illegale blaadjes bleek te zijn.
De bevrijding was een groot feest. ‘We renden op onze sokken met de klompen in de hand naar een gehucht dichtbij waar Canadezen en een tank waren gesignaleerd. We kregen chocolade van ze. Eenmaal thuis waren ook daar de Canadezen. Iedereen was opgewekt. Feest. Vlaggen. Oranje. Zon. Vreugde. Dankbaarheid. Soms maar een uurtje: ook bevrijde koeien moeten gemolken worden.’

Terug naar huis

Na de oorlog, eind juli 1945, kwam zijn moeder haar twee zonen halen. ‘Ik weet niet meer precies hoe ik me toen voelde. Ik weet wel dat sommige jongens eigenlijk niet meer naar huis wilden.’
Anton Gerits schrijft: ‘In augustus 1945 verschenen mijn ouders om mijn zus en mij op te halen. Ze kwamen over het karrespoor dat langs het korenveld liep, waar ik juist, gekleed in overall, klompen aan de voeten, pet op het hoofd, op de maaimachine zat en de paarden mende. Ze herkenden me niet en liepen me voorbij. Het turfkruien en acht maanden lang stevig voedsel hadden mij niet alleen langer, doch vooral breder gemaakt. Ik had ze voorbij laten lopen, hen niet aangeroepen. Ik wilde niet mee, ik wilde boer worden.’

Meer begrip

Eenmaal terug in Den Haag ging voor Nieuwenhuis het oude leven al snel weer zijn gangetje. Zijn toelatingsexamen voor de HBS stond voor de deur, en zes weken later zat hij alweer in de schoolbanken. Contact met zijn pleeggezin hebben hij en zijn broer altijd gehouden. De eerste kerst zelfs, in 1945, brachten ze in Tzum door, tot ongenoegen van hun eigen ouders.
Op de opening van de tentoonstelling was zijn jongste pleegzusje er ook en tien van de 22 kleinkinderen, nu zestigers, van heit en mem. ‘Door dat half jaar op het platteland weet ik wel hoe een boerenstal eruit zag en heb ik meer begrip gekregen voor het leven in zo’n dorp. Ook gooi ik niet gauw eten weg. Wat over is, vriezen we in.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    10° / 5°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer