Lebmaagworm resistent tegen monepantel

Onderzoek toonde aan dat er veel eieren van de rode lebmaagworm in de mest van lammeren bleken te zitten. Behandeling met monepantel als werkzame stof had geen enkel effect, omdat er honderd procent larven overbleven na behandeling met het middel Zolvix.

GD verwacht dat dit het eerste geval is van resistentie tegen monepantel bij schapen in de wereld. Piet Vellema, dierenarts en manager Kleine Herkauwers bij de GD, stelt dat in Nieuw-Zeeland binnen twee jaar resistentie werd aangetoond van de rode lebmaagworm bij geiten tegen monepantel.

Maagdarmworminfecties

GD adviseert om in overleg met de dierenarts maagdarmworminfecties veel planmatiger aan te pakken. Dit om verdere resistentieontwikkeling te voorkomen en om te voorkomen dat er in de toekomst geen werkzame middelen meer voorhanden zijn.

Schapenhouders moeten proberen zo weinig mogelijk te behandelen. En preventieve maatregelen nemen: een beweidingsplan, het plannen van mestonderzoek en alleen behandelen als dit volgens het mestonderzoek nodig is. Dus bij een hoog aantal wormen.

Onderdosering

Verder is de dosering van groot belang: door onderdosering ontstaat gemakkelijk resistentie. Bij twijfel liever een over- dan een onderdosering. Hoe vaker de schapenhouder behandelt, hoe groter de kans op resistentie.

De rode lebmaagworm Haemonchus contortus is een belangrijke ziekteverwekker bij herkauwers en dan vooral bij schapen en geiten. De worm zet zich vast in de lebmaag en zuigt daar bloed. Vermindere groei, bloedarmoede en uiteindelijk sterfte zijn het gevolg.