‘Jaren gebroed op systeem’

Bosch melkt in het Friese Swichum 120 koeien op twee Lely-robots. Dit jaar liepen die vanaf 31 maart buiten. Toen zes jaar geleden de melkrobots kwamen, was wel of niet weiden voor Bosch geen discussie. ‘Het heeft mij drie jaar gekost voor ik goed had uitgedokterd hoe ik het weiden in combinatie met de robots moest aanpakken’, vertelt de melkveehouder.
Die aanpak resulteert erin dat de koeien figuurlijk in drie groepen zijn verdeeld. Een groep tot 125 dagen in lactatie, een groep van 125 tot 225 dagen in lactatie en een groep oudmelkse koeien. De eerste groep verlaat vanaf 1 uur ‘s nachts de stal door de robots, die tevens als selectiepoort dienen. Vanaf 3 uur worden ook koeien uit de tweede groep uitgezonden en de laatste groep start rond 5 uur.
Bosch runt naast zijn melkveestapel een bedrijf dat Agridek-kuilafdeksystemen aan de man brengt. De meeste dagen in de week is hij daarvoor op pad. ‘Het past mij daarom extra goed dat wanneer ik s’ochtends in de stal kom, de meeste koeien al buiten zijn.’
Die koeien weiden tot wel 1,5 kilometer van de stal, maar komen zonder problemen tijdig terug. ‘Nieuwmelkse koeien komen eigenlijk altijd bijtijds zelf terug. Die willen nu eenmaal worden gemolken en krachtvoer vreten. Ook het feit dat ze in de stal volop schoon water tot hun beschikking hebben, helpt daarbij’, licht Bosch toe. ‘Alleen oudmelkse dieren vormen soms een probleem qua zelfstandig terugkomen.’
Bosch ‘stuurt’ de dieren ook door ze ‘s avonds niet te veel voer te geven. ‘Ze krijgen een paar kilo droge stof aan maïs. Geef ik een beetje te veel, dan merk ik dat meteen in de activiteit.’
Meestal gaat dat echter goed. Het aantal melkingen blijft in de zomer dan ook op 2,6 liggen, in de winter is het 2,9 bij een rollend jaargemiddelde van 9.300 kilo melk.
Van de 40 hectare die voor weidegang beschikbaar is, krijgen de koeien elke dag een nieuw perceel. ‘Ze hebben zo altijd smakelijk gras, vertrappen weinig en de opname is hoog’, legt Bosch uit.
‘Dit jaar schaarde ik ze in bij zo’n 2.250 kilo droge stof en ze vreten het schoon op. Al blijft deze periode, het najaar, de lastigste periode. Je moet immers in de stal langzaam weer overschakelen naar een winterrantsoen.’