Wajongere neemt vaste taken uit handen

Ida HylkemaDe Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, beter bekend als Wet Wajong, is er voor jongeren die door een ziekte of beperking niet volledig inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt. Aangepast werk lukt vaak wel, maar daar moet wel de mogelijkheid voor zijn.
Voor werkgevers is het financieel aantrekkelijk om met Wajongers te werken. Zo is er een proefperiode met behoud van uitkering mogelijk van twee maanden, kan een werkgever premiekortingen krijgen en krijgt een werkgever compensatie als de Wajonger onverhoopt ziek wordt. Ook zijn er mogelijkheden voor loondispensatie, begeleiding en worden bepaalde speciale voorzieningen vergoed.
Voor een werkgever kan het daarom aantrekkelijk zijn om tegen een gunstig tarief een Wajonger in dienst te hebben in plaats van een duurdere uitzendkracht, zegt Afke Zandvliet van het Nordwin College. ‘Zo’n ondernemer moet zich er dan wel van bewust zijn dat de Wajonger niet hetzelfde werk kan doen als bijvoorbeeld een AB’er’, benadrukt ze.

Repeterend werk

‘Vaak gaat het om repeterend en vastomlijnd werk, waar de jongere prima mee uit de voeten kan, zoals het schoonmaken van boxen of andere dagelijks terugkerende werkzaamheden. Er moet een klik zijn tussen de werkgever en Wajonger en de werkgever moet bereid zijn om tijd in begeleiding en dergelijke te steken. Maar het is zeker niet zo dat hij daar alleen voor staat: via het UWV is er persoonlijke begeleiding van een jobcoach.’
De jongeren kunnen de werkzaamheden op het boerenbedrijf combineren met een beroepsopleiding. Het Nordwin College - met vestigingen in Leeuwarden, Buitenpost, Sneek en Heerenveen - heeft samen met het UWV de opleiding ‘medewerker veehouderijbedrijf’ ontwikkeld voor Wajongers die als medewerker dierverzorging op een melkveebedrijf werken.
De opleiding bestaat uit werken en leren en duurt twee jaar. De leerlingen gaan een dag per week naar school en hebben daarnaast een baan bij een melkveebedrijf. De twee participanten zijn inmiddels gestart met het werven van deelnemers, zowel melkveehouders als Wajongers in Noord-Nederland. Bij voldoende deelname start de opleiding komend voorjaar.
Projectleider Liesbeth van der Vegt van Projecten LTO Noord en betrokken bij de Werkgeverslijn land- en tuinbouw is namens LTO bij het project betrokken. ‘We zien dat er behoefte is aan arbeid en dat er juist in deze sector kansen liggen voor jongeren met een arbeidsbeperking. Het gaat namelijk om werk met een structureel karakter, zoals voeren, schoonmaken, meehelpen met melken, noem maar op, en aan dat gestructureerde hebben Wajongers vooral behoefte’, legt Van der Vegt uit.

Extra handen

‘Voor een ondernemer betekent het extra handen op het bedrijf, zodat hij zelf tijd heeft voor andere werkzaamheden’, vervolgt ze. ‘Wij wijzen ondernemers op deze mogelijkheid als oplossing van hun arbeidsvraag, LTO ziet het als haar rol om in dergelijke trajecten te faciliteren richting haar ondernemers. Je kunt het zien als vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar moet er wel open voor staan.’