Inzet dierenwelzijn en milieu loont

Wie een stal (ver)bouwt, moet voldoen aan allerlei regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en dierenwelzijn. De overheid stimuleert ondernemers die nog eens een tandje extra bijzetten als het gaat om dierenwelzijn en milieu met de regeling Integraal Duurzame Stallen. Vooral melkveehouders weten deze te vinden.


Ida HylkemaVolgens de jaarlijkse Monitoring integraal duurzame stallen door Wageningen UR Livestock Research waren er op 1 januari van dit jaar 447 ‘RLS-stallen’ in Nederland: 119 pluimveestallen, 52 varkensstallen en 276 rundveestallen. Daarnaast zijn of waren er nog 212 stallen in aanbouw die in aanmerking waren gekomen voor deze subsidieregeling: 23 pluimveestallen, 38 varkensstallen en 151 rundveestallen.
De regeling wordt ieder jaar opengesteld voor veehouders met bouwplannen. De voorwaarden voor deelname kan echter per jaar verschillen. In 2013 stond de regeling bijvoorbeeld open voor iedereen, terwijl de laatste openstelling in augustus van dit jaar alleen gold voor bedrijven in een straal van 3 kilometer van een Natura 2000-gebied met stikstofproblemen.
Van deze laatste ronde wordt eind dit jaar bekend welke van de 88 aanvragen zijn gehonoreerd. Het ministerie van Economische Zaken heeft voor deze aanvragers 9 miljoen euro beschikbaar uit de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Per aanvraag is maximaal 250.000 euro subsidie beschikbaar. Het gaat dan om 40 procent van de meerkosten die worden gemaakt voor verbetering van dierenwelzijn en milieu ten opzichte van de norm.
In maart van dit jaar was ook een openstelling van de regeling. De 9,5 miljoen euro die hiervoor beschikbaar is, wordt gefinancierd uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Voorwaarde voor deze inschrijving was onder meer dat de investering eind februari volgend jaar moet zijn gerealiseerd. Voor deze inschrijving gold bovendien dat stallen voor vleeskuikens voorrang kregen. Bij deze inschrijving zijn 204 aanvragen binnengekomen, waarvan 69 zijn gehonoreerd. Van deze 69 waren 38 pluimveehouders.

Beoordelingscommissie

Bij de beoordeling van de aanvragen van de subsidie voor Integraal Duurzame Stallen werkt het ministerie met een onafhankelijke beoordelingscommissie. Per ronde worden beoordelingscriteria opgesteld met wegingsfactoren. De mate waarin de investering voor verbetering van het dierenwelzijn zorgt, woog in de eerste ronde dit jaar bijvoorbeeld zwaarder mee dan in de tweede ronde, waarbij de ammoniakuitstoot ook een rol speelde.
Aan de hand van de beoordelingscriteria en de weging daarvan krijgt de aanvrager punten. De aanvrager met de meeste punten komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
‘Het is een soort prijsvraag’, zegt subsidiedeskundige Geert Bruns van Flynth adviseurs en accountants. ‘Je weet van tevoren niet precies waar RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de uitvoerder van de subsidieregeling) op gaat letten en wat de andere aanvragers indienen. RVO houdt wat dat betreft de kaarten voor de borst.’
Duidelijk is wel dat dierenwelzijn zwaar meetelt in de aanvragen. In de praktijk gaat het daarbij vooral om ruime, lichte stallen. Ook vloeren met rubberen inserts zijn actueel, zegt Bruns. ‘Het sympathieke van deze regeling is dat een aanvrager eigen maatregelen mag aanvoeren die het best bij zijn bedrijf en bedrijfsvoering passen. Voor de een is dat een melkrobot in combinatie met een rubber vloer, voor de ander juist een melkstal met betonvloer en weidegang. Beiden kunnen in aanmerking komen voor de subsidie, als ze maar een extra investering in dierenwelzijn doen.’
Belangrijk is in ieder geval dat de aanvrager een duidelijk investeringsplan kan voorleggen en goed kan aantonen wat de meerwaarde van de investeringen is voor dierenwelzijn en milieu, maar ook voor arbeidsomstandigheden en diergezondheid. Andere voorwaarde is dat de investering economisch haalbaar is.

Complementaire zaken

Volgens de subsidiedeskundige gaat het niet om structureel andere stallen, maar om complementaire zaken zoals dakisolatie, extra strohokken of een diervriendelijke vloer. Investeringen die een veehouder niet hoeft te doen om aan de wettelijke normen te voldoen, maar die het dierenwelzijn en het milieu wel verbeteren. Voor deze extra investeringen is 40 procent subsidie beschikbaar.
Vrijloopstallen vormen een speciaal geval. Deze stallen werden door de regeling sterk gestimuleerd vanwege het dierenwelzijnscomponent, maar in subsidierondes waarbij het milieu een zwaardere stempel drukte, voldeden de vrijloopstallen niet aan de taakstelling voor ammoniakuitstoot en vielen ze buiten de boot.
‘Veruit het grootste gedeelte van de aanvragen wordt gevormd door de melkveesector’, licht een woordvoerder van RVO toe. ‘Daar zien we grotere, ruimere stallen met een diervriendelijke, rubberen vloer. Tevens is daar bijna altijd sprake van een aanzienlijke ammoniakreductie. Ook de mate van zelfvoorziening als het gaat om de energiebehoefte neemt steeds meer toe, vooral door middel van zonnepanelen. Bij de andere sectoren is meer leefruimte voor de dieren ook een belangrijke trend.’
Het ministerie van Economische Zaken wil dat op 1 januari 2015 10 procent van alle stallen integraal duurzaam is. In de praktijk gaat het hierbij om stallen die zijn gecertificeerd en stallen die voldoen aan de subsidiecriteria voor bijvoorbeeld Integraal Duurzame Stallen. Dit zijn biologische bedrijven, stallen die voldoen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij, Milieukeur, RLS (Integraal Duurzame Stallen), Beter Leven Keurmerk en Keten Duurzaam Varkensvlees. De laatste twee categorieën zijn vorig jaar toegevoegd.
Volgens de Monitoring integraal duurzame stallen die Wageningen UR ieder jaar voor het ministerie uitvoert, was het aandeel integraal duurzame stallen op 1 januari dit jaar voor de pluimvee-, varkens- en rundveehouderij respectievelijk 32,6 procent, 17,6 procent en 5,8 procent. De doelstelling van 10 procent wordt voor de rundveesector dus nog niet gehaald. Wordt echter gerekend naar het aantal dierplaatsen, dan blijkt dat 12,8 procent van het rundvee in een integraal duurzame stal wordt gehouden. Voor varkens is dat 26,2 procent en voor pluimvee 30,6 procent.
Of er ook volgend jaar weer een of meerdere rondes van de subsidieregeling Integraal Duurzaam Bouwen RLS of GLB worden opengesteld, is nog onduidelijk. In het nieuwe GLB krijgen de provincies de taak om subsidieregelingen open te stellen. Het is nog niet bekend welke regelingen dat zijn.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
  • Dinsdag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer