‘Goed bietenras gaat vijf jaar mee’

De veredeling in de bietenteelt gaat razendsnel. Rassen worden binnen een paar jaar ingehaald door beter presterende varianten. Noud van Swaaij, specialist plantenfysiologie en rassen bij onderzoeksinstelling IRS, geeft uitleg over de laatste ontwikkelingen.

René BouwmeesterIRS doet onder meer onderzoek naar de kwaliteiten van nieuwe bietenrassen. Op basis van deze informatie stelt een commissie (CSAR) jaarlijks de aanbevelende rassenlijst samen, die onlangs is verschenen. Het rassenonderzoek door IRS vindt plaats onder praktijkomstandigheden. De proefvelden van IRS zijn verspreid over Nederland: van zware klei tot zandgrond.
En nee, Van Swaaij geeft geen advies over welk ras het beste past bij een bepaald bodemtype. ‘Die vraag krijgen we vaak vanuit de regio. We kunnen het niet beantwoorden, want de situatie is elk jaar anders. Een droog jaar op zandgrond geeft een andere volgorde op de rassenlijst dan een vochtig jaar. Zo spelen meer aspecten een rol in elke specifieke regio: ziekten, plagen en het weer bij opkomst van het gewas. Het onderzoek is erop gericht om die rassen boven tafel te krijgen die voor alle Nederlandse telers het beste zijn.’

Opbrengst

De financiële opbrengst is de belangrijkste graadmeter bij de rassenbeoordeling. ‘De opbrengsten stijgen de laatste tien jaar sneller dan ooit’, stelt Van Swaaij vast. IRS heeft een toename van zo’n 3 procent per jaar gemeten, bijna de helft daarvan door de komst van nieuwe rassen die beter presteren.
Een ander speerpunt van het onderzoek is resistentie. ‘Dat is het eerste punt waar een teler op moet letten’, zegt Van Swaaij.
Sinds de jaren negentig is resistentie tegen rhizomanie beschikbaar en dit is sinds 2007 gemeengoed geworden. Desondanks doet zich op dit vlak een nieuw fenomeen voor. Op de percelen waar de eerste resistente rassen stonden, is een nieuw type virus opgedoken dat de resistentie van de huidige soorten heeft weten te doorbreken. De veredeling is in staat om aanvullende resistentie tegen die nieuwe virussen in te kruisen.
Verder gaat de aandacht van veredelaars uit naar resistentie tegen bietencysteaaltjes en de bodemschimmel rhizoctonia. ‘Als het risico op rhizoctonia aanwezig is, dan moet een teler wel kiezen voor een ras met resistentie hiertegen’, legt Van Swaaij uit, ‘want als een partij bieten te veel rot heeft door rhizoctonia-aantasting, meer dan 10 procent, dan neemt Suiker Unie deze partij niet af.’
Bietencysteaaltjes komen op veel plekken in het land voor. Al vele jaren zijn ook rassen op de markt die resistent zijn. ‘Tot nu toe hadden de resistente rassen onder niet-besmette omstandigheden een lagere opbrengst dan een niet-resistent ras, maar de laatste jaren zijn die opbrengsten vrijwel gelijk’, constateert de specialist van IRS.
De keuze uit die rassen met resistentie tegen bietencysteaaltjes is nog klein. Ondanks dat er een klein prijsverschil in de zaadprijs is, verwacht Van Swaaij dat dit jaar meer gebruik wordt gemaakt van resistente rassen. ‘We zaten op 29 procent van het totaal en dat zal stijgen. Op termijn is het voor te stellen dat dit de rassenstandaard gaat worden, zoals ook de rhizomanieresistentie de standaard is geworden.’
Nieuw dit jaar is dat er een ras beschikbaar is met resistentie tegen rhizoctonia én bietencysteaaltjes. Het is Lieselotta KWS.

Toekomst

Van Swaaij verwacht dat de veredeling zich de komende jaren richt op een aantal speerpunten. ‘Bijvoorbeeld duurzame resistentie van rhizomanie, die langer standhoudt tegen de nieuwe virussen. En aandacht voor kwaliteit. De kwaliteit bepaalt de uitbetalingsprijs voor de teler. Ik denk aan minder tarra en aan aanpassingen die de winbaarheid van suiker verhogen.’
Het suikergehalte is, zeker gezien de duurzaamheid, eveneens een belangrijk punt. Meer suiker per biet betekent immers minder transportkosten en een verbetering van de efficiëntie van het productieproces. ‘Het suikergehalte kan omhoog’, zegt Van Swaaij beslist. ‘De uitdaging is om tegelijkertijd ook de opbrengst omhoog te krijgen. Dat is moeilijker. Veredeling op suikergehalte gaat vaak ten koste van de wortelopbrengst. Het is zaak om beide elementen omhoog te krijgen.’
Verder ziet Van Swaaij mogelijkheden om de bieten beter geschikt te maken voor bewaring. IRS doet hier onderzoek naar. ‘Tijdens die bewaring gaat suiker verloren. De bewaarcondities zijn belangrijk, maar het ene ras heeft mogelijk meer bewaarverliezen dan een ander. De kunst is om dit op een simpele manier te meten.’
De snelheid waarmee bietenrassen worden verbeterd, roept de vraag op hoeveel genetische ruimte er nog is voor verbetering. Van Swaaij waagt zich niet aan een voorspelling. ‘Volgens mij is het net als met de records in de sportwereld. Steeds denk je, het zal nu wel afgelopen zijn, het kan niet beter. En dan zet iemand het record toch scherper. We hebben dat in de bieten ook gedacht, maar we zien nog steeds ontwikkeling.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    10° / 3°
    50 %
  • Donderdag
    10° / 3°
    20 %
  • Vrijdag
    11° / 4°
    70 %
Meer weer