‘Personeelsbeleid is steeds meer een specialisme’

Een werkgever mag vanaf juli volgend jaar bijvoorbeeld maximaal drie contracten voor bepaalde tijd in maximaal twee jaar tijd aanbieden. Om een nieuwe keten te kunnen starten, wordt een onderbrekingsperiode van meer dan zes maanden verplicht. Dat betekent dat een werknemer maximaal twee jaar als flexibele kracht bij een bedrijf werkzaam kan zijn. Nu is dat nog drie jaar.

Aanscherping regels

Verder komt er een verbod op een proeftijd bij contracten van zes maanden en korter, een aanzegtermijn van een maand bij contracten voor bepaalde tijd van zes maanden en langer en een aanscherping van de regelgeving van oproep- en en nul-urencontracten.
Voor werknemers die na twee jaar op initiatief van de werkgever uitstromen geldt een ‘transitievergoeding’. Ook wordt het ontslagrecht gewijzigd.
In de groene sectoren, waaronder de land- en tuinbouw, zijn relatief veel flexibele arbeidskrachten aanwezig, omdat hier sprake is van seizoensgebonden werk. Voor deze bedrijven heeft de WWZ een grote impact, vertelt directeur Metske Kloppenburg van Abiant Uitzendgroep. Daarnaast is er door de schaalvergroting steeds meer behoefte aan arbeidskrachten.

Personeel uitbesteden

De boodschap van Kloppenburg is duidelijk: personeel kun je het beste uitbesteden. ‘Er verandert veel en de sancties worden steeds groter als je iets verkeerd doet. Het arbeidsverhaal is steeds meer een specialisme aan het worden dat de ondernemer maar wat graag uit handen geeft. Daarom is payroll ook zo’n succes.’
Een andere mogelijkheid is het inhuren van uitzendkrachten. Dit is de markt waarop Abiant Uitzendgroep zich vooral begeeft. ‘In de uitzendbranche gelden andere regels. Wij mogen werknemers bijvoorbeeld 5,5 jaar flexibel in dienst hebben tegen de twee jaar die hiervoor geldt voor reguliere werkgevers. ‘
Abiant heeft overigens relatief veel mensen in vaste dienst. ‘Dat is mogelijk omdat we veel werk doen wat te schakelen is. ‘s Zomers bij een loonbedrijf en ‘s winters aardappelensorteren bijvoorbeeld.’

Agrarische bedrijfsverzorging

De Abiant Holding, met de coöperatie voor Agrarische Bedrijfsverzorging als basis en het hoofdkantoor in Groningen, bestaat uit meerdere onderdelen: Abiant Uitzendgroep met een Nederlandse en Duitse tak en Abiant Dienstengroep met Man & Mach, BZN en Kenders Bouw. De uitzendgroep heeft in Noord-Nederland tussen de 1.500 en 2.500 mensen aan het werk.
Een derde van de omzet van 50 miljoen euro – de totale holding heeft een omzet van 90 miljoen euro - wordt in de agrarische sector gerealiseerd, de rest komt uit andere sectoren zoals groenonderhoud, loonwerk en grond-, weg- en waterbouw.
De ambitie om zich breed te profileren op de uitzendmarkt is dit jaar wat genuanceerd. Kloppenburg: ‘Bij een te brede focus bestaat het gevaar van versnippering en wordt de herkenning minder. Daarom richten we ons nu op acht sectoren, waarbij de agrarische sector een belangrijke plaats inneemt.’
Die agrarische sector is volop in beweging. Bedrijven worden groter, maar de markt wordt er niet stabieler op. ‘Daar maak ik me best wel eens zorgen over’, erkent Kloppenburg. ‘Je ziet dat een incident zoals in Oekraïne met de boycot van Rusland gevolgen heeft voor de hele wereldeconomie. Ondernemers kunnen door toedoen van iets wat ze zelf niet in de hand hebben de bietenbrug opgaan.’
Ook de melkprijs is niet meer zo stabiel als voorheen. ‘Qua ondernemen wordt het spannend. Als boer moet je anticiperen op de veranderingen die op je af komen. Het is een kwestie van rekenen, maar dan moet je wel de hele rekensom meenemen. En bij groei hoort daar ook de looncomponent bij. Een boer merkt op een gegeven moment dat hij het niet meer alleen afkan en dan zijn wij er om hem te ontzorgen.’

Ontzorgen

Abiant is niet de enige organisatie die zich met die ontzorging profileert, erkent Kloppenburg. ‘Wij willen in Noord-Nederland een toonaangevende speler zijn in de flexmarkt. We hebben nu negen vestigingen in Noord-Nederland en negen in Duitsland en willen dat aantal uitbouwen.’
‘Het gaat goed met de uitzendbranche. Abiant-breed hebben we vorig jaar 15 procent meer omzet gerealiseerd en ik durf nu al te zeggen dat we tevreden kunnen terugkijken op 2014. Je ziet in de volle breedte dat er meer rust komt op de markt. Bedrijven hebben zich zo langzamerhand wel aangepast aan de crisis en kijken weer vooruit. Er zijn minder faillissementen en dat duidt op meer stabiliteit. Dat komt de economie ten goede.’