Invulling melkveewet duurt nog

Arno de SnooDe Eerste Kamer stemde deze week voor de melkveewet. Daarmee werd een laatste hobbel genomen die nodig was om de wet per 1 januari te doen ingaan.
Daarmee weten melkveehouders die meer fosfaat produceren dan in referentiejaar 2013, dat zij hun overschot moeten afzetten op eigen grond of moeten verwerken. Een combinatie van die twee is ook mogelijk.
Maar de Eerste Kamer heeft een obstakel opgeworpen dat veehouders langer in onzekerheid kan laten. Grondgebondenheid moet namelijk wettelijk worden vastgelegd in de melkveewet, vindt de Eerste Kamer.
Dat is tegen de wens van staatssecretaris Sharon Dijksma. Zij wil grondgebondenheid vastleggen in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).

Zelf regelen

Het aanpassen van de mate van grondgebondenheid via een AMvB is een stuk makkelijker dan wanneer het is vastgelegd is de wet. Als de grondgebondenheid van de melkveehouderij na verloop van tijd aangescherpt of juist versoepeld moet worden, kan de regering dat zelf regelen. Het wijzigen van een wetsvoorstel vraagt veel meer overleg en tijd.
Maar de Eerste Kamer vindt dat grondgebondenheid moet worden vastgelegd in een wet. Hoe Dijksma hier invulling aan gaat geven, moet nog blijken. Vast staat wel dat als de huidige wet aangepast moet worden dat veel tijd zal kosten. De Tweede Kamer moet zich er dan ook weer over buigen. En dan bestaat de kans dat de discussie die dit jaar is gevoerd over de melkveewet voor een groot deel weer opnieuw gaat beginnen.
Kortom, het lijkt erop dat melkveehouders het komende half jaar nog niet kunnen rekenen op duidelijkheid over hoe grondgebonden hun melkveebedrijf moet zijn.
Dijksma heeft toegezegd om voor 1 maart met een invulling van de grondgebondenheid te komen. De Tweede Kamer heeft dan de gelegenheid om zich daarover uit te spreken.

Constructief

Kees Romijn, voorzitter van de LTO-vakgroep Melkveehouderij, is blij dat de Eerste Kamer de melkveewet heeft aangenomen. ‘Daarmee is de derogatie veiliggesteld.’
Hij wil de komende maanden de invulling van grondgebondenheid van de melkveesector bespreken met de staatssecretaris. ‘We willen een constructief gesprek aangaan. Daarbij speelt ook een grote rol welke grond een melkveehouder kan meetellen voor zijn grondgebondenheid.’