‘Voerefficiëntie kan prima in fokwaarde’

Dat vertelde onderzoeker Yvette de Haas van Wageningen UR Livestock Research dinsdag tijdens de fokkerijavond van het Platform Roodbont in Laren. Er blijkt wel degelijk verschil in genetische aanleg voor voerefficiëntie tussen dieren.
Wel is fokkerij traag, schetst De Haas. ‘Wanneer we iets willen veranderen, dan moeten we kijken naar het grotere doel, die stip op de horizon. Regelmatig dit doel veranderen heeft geen zin. Ook moet goed gekeken worden naar effecten van het fokken op één onderdeel voor andere genetische eigenschappen, zoals vruchtbaarheid en gezondheid.’
De Haas ziet in voerefficiëntie een prima eigenschap om in dit fokdoel op te nemen. ‘Voer is en blijft een kostenpost bij de dierlijke productie. Dat zal op de lange termijn ook zo blijven. Daarbij groeit de aandacht voor milieubelasting. Een efficiëntere koe benut mineralen beter, waardoor minder wordt verspild.’
De voerefficiëntie is te berekenen door de voeropname te delen door de melkproductie.

Dure klus

Het is lastig om via fokkerij te selecteren op voeropname, omdat de daadwerkelijke ruwvoeropname zelden wordt gemeten. Dat is een dure en arbeidsintensieve meting. ‘Het is niet gemakkelijk om een dergelijke meting op grote schaal uit te voeren’, stelt De Haas. De genomische selectie biedt echter kansen om met relatief weinig waarneming toch iets te zeggen over de gehele populatie.
Voor het door PZ en CRV gefinancierde onderzoek naar de fokwaarde ging Wageningen UR aan de slag met de data van 2.900 koeien van proefbedrijven in Nederland. Hiervan was de melkproductie bekend, maar ook voeropname, DNA, afstamming, exterieur en lichaamsgewicht.
Uit deze dataset werd eerst gekeken naar een fokwaarde voor voeropname. De spreiding was hierbij klein. De grote vreters aten 2 kilo meer dan gemiddeld, terwijl de kleine vreters maar 2 kilo minder voer opnamen. ‘Daarbij komt de betrouwbaarheid van een dergelijke fokwaarde uit onder de 40 procent, te laag voor een fokwaarde’, aldus de onderzoeker.

Correlatie

Bij het onderzoek kwamen ook verbanden met andere eigenschappen aan het licht. Zo is er een positieve correlatie met meetmelk, hoogtemaat, borstomvang en voorhand.
‘Wanneer je deze factoren ook meeneemt, dan kom je in een groter verschil, tussen plus 4 en min 4 kilo voeropname’, zegt De Haas. ‘In combinatie met melkproductie en exterieur is een betrouwbaarheid van boven de 50 te realiseren voor voer-efficiëntie. Wellicht zelfs richting de 60 procent.’
Volgens de onderzoeker betekent minder vreten niet automatisch dat een koe ook efficiënter is. ‘Het gaat er daarbij ook om hoeveel melk zo’n koe geeft. Ook vruchtbaarheid en levensduur bepalen of een koe efficiënt is. Wellicht is een persistentere koe wel efficiënter, omdat zij niet de hoge productie aan het begin van de lactatie heeft en ook een laag dal aan het eind van de lactatie mist.’
Vanuit de zaal kwam de vraag of persistentie ook een belangrijke rol speelt bij de voerefficiëntie. Een koe met karakter beweegt immers meer, waardoor er minder energie over is voor de melkproductie. Volgens De Haas kan dat wel eens anders liggen. ‘Een koe met karakter is wellicht ook wat agressiever aan het voerhek, zodat het voldoende voer opneemt.’
De Haas verwacht overigens dat de betrouwbaarheid van een dergelijke fokwaarde voor voerefficiëntie in de toekomst mogelijk verder omhoog gaat. ‘Er komen meer voeropnamegegevens, onder meer van de Dairy Campus. Verder zijn er internationale gegevens beschikbaar in het kader van het samenwerkingsverband Global Dry Matter Initiative, waarbij gegevens van in totaal 8.500 dieren beschikbaar komen. Omdat andere landen ook willen meedoen, kan het zomaar dat we naar een dataset van tussen de 12.000 en 14.000 dieren gaan.’

Meer indicatoren

Daarnaast verwacht De Haas dat er meer indicatoren zijn die de voeropname in beeld brengen. ‘Denk daarbij aan gegevens van herkauwsensoren en stappentellers die de vreettijd aanduiden. Ook is veel mogelijk middels de mid-infrarood-profielen in de melk, die door melkcontroleonderzoeker Qlip is te bepalen. Dit komt erop neer dat efficiënte koeien een iets andere lichtintensiteit van de melk hebben dan minder efficiënte koeien’, stelt De Haas.
Ze verwacht dat er in de toekomst ook verschillen in de mest zijn waar te nemen middels near-infra-rood metingen, die indicatief zijn voor een goede of minder goede vertering.

Nog geen fokwaarde

Vooralsnog levert de voeropname, en daarmee de voerefficiëntie, nog geen officiële gepubliceerde fokwaarde op. ‘We zijn de procedure opgestart om dit akkoord te krijgen bij de Genetische Evaluatie Stieren (GES). Bij goedkeuring zou dit op zijn vroegst in april 2016 tot een fokwaarde kunnen leiden.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer