‘Verkorten droogstand aantrekkelijk’

Het is aantrekkelijk om te werken met een kortere droogstand, maar in sommige gevallen kan niet droogzetten aantrekkelijker zijn. Dat concludeert onderzoeker Arriëtte van Knegsel van Wageningen UR Livestock Research.

Van Knegsel deed bij het project ‘Why Dry’ onderzoek naar het verkorten van de droogstandperiode en wat de consequenties hiervan zijn. Vorige week presenteerde ze de resultaten van deze proef in Wageningen tijdens de themadag Droogstand.
Binnen ‘Why Dry’ zijn 167 melkkoeien gedurende twee lactaties gevolgd, waarbij in drie groepen de dieren respectievelijk zestig dagen, dertig dagen en niet droog werden gezet.
In de eerste lactatie werd al duidelijk dat het niet droogzetten van koeien melk kost. Met name bij de jongere koeien gaven de doorgemolken dieren 17 procent minder melk dan de normaal drooggezette dieren. De op dertig dagen drooggezette dieren bleven 1,5 procent onder die productie van 11.066 kilo voor de normaal drooggezette dieren.
Bij de oudere koeien blijven de doorgemolken dieren en de op dertig dagen drooggezette dieren met respectievelijk 11 procent en 4 procent ook onder de 10.775 kilo van de normale droogstand. ‘Het kan interessant zijn om bij een bepaalde lactatie voor een droogstandregime te kiezen’, stelt Van Knegsel.
De groep doormelkers had met 4,60 procent vet en 3,94 procent eiwit betere gehalten dan de 4,43 procent vet en 3,75 procent eiwit bij dertig dagen droogstand en 4,34 procent vet en 3,62 procent eiwit bij de normale droogstand van zestig dagen.
Van Knegsel merkte een fors effect van het vroeger droogzetten op de negatieve energiebalans. ‘De dip bij de dertig dagen was minder diep en korter dan die van zestig dagen, terwijl de doormelkende dieren een lichte dip kenden.’
Opvallend is dat bij de doormelkers het celgetal hoger werd, maar ook hoger blijft dan bij de dertig en zestig dagen droogstand. ‘Het is maar de vraag of dit hogere celgetal komt door de droogstand of de droogzetter. Een andere mogelijk oorzaak is dat de doorgemolken koe minder melk geeft, waardoor een verdunningseffect kan optreden’, vertelt Van Knegsel. Overigens kwam uit het onderzoek geen effect op het voorkomen van mastitis naar voren.

Persistentie

Uit het onderzoek bleek dat voldoende persistentie binnen de lactatie een must is. ‘Wellicht mede door de lagere startgift daalde de melkgift bij sommige doormelkers aan het eind van die eerste lactatie dusdanig, dat ze zichzelf droog hebben gezet. Ook kwam bij deze groep meer vervetting aan het eind van deze lactatie voor. De korte droogstanddieren waren ook gevoeliger voor vervetting’, zegt Van Knegsel.
Opvallend genoeg waren de verschillen in melkproductie bij een tweede lactatie kleiner. Hierbij ontstond een nieuwe proefgroep, de dieren die zichzelf voor de droogstand droog hadden gezet. Dit betrof de helft van alle doorgemolken dieren. Door het kleinere verschil in melkproductie waren ook de verschillen in energiebalans klein. De wat vettere dieren gingen zelfs iets eerder omlaag in de energiebalans.

Biestkwaliteit

Volgens Van Knegsel verdient de biestkwaliteit wat meer aandacht. ‘Die is bij doormelken fors minder, wat effect kan hebben op de gezondheid en de uitval van jonge kalveren. Later herstellen ze zich.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 7°
    70 %
  • Zaterdag
    15° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 5°
    20 %
Meer weer