‘Kind wil heel graag grote stad uit’

Tienke Wouda‘Integendeel. Kinderen in Rotterdamse wijken als Feijenoord en Delfshaven staan te springen om de stad uit te gaan en de beleving van lucht en ruimte in een heel open gebied te ervaren. Zij hebben vaak helemaal niet zo veel.
‘Daarbij komt dat zij nooit eens een keer vrijuit kunnen rennen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dat effect heeft op hun hersenen. Kinderen die nooit de stad uit komen, hebben veelal een leerachterstand. Bovendien merken wij dat meisjes van tien met make-up en hakjes weer kind worden.’

‘Het begin is er, maar het kan nog veel beter. We hebben bedrijven in ons programma die nooit worden geboekt omdat de bezoekersruimte is ingericht voor volwassenen. Ook skelterbanen op agrarische bedrijven vind ik een gemiste kans. Het gaat om de boerderijbeleving. Kinderen willen assistent van de boer zijn en eieren rapen. Ze hebben vaak nog nooit een warm vers kippenei in handen gehad.
‘Om de boerderij meer kinderuitstraling te geven zouden agrarische bedrijven meer kunnen samenwerken met kinderboerderijen. Dat betekent niet dat een agrarisch bedrijf een kinderboerderij moet gaan kopiëren. Kinderen zien het verschil echt. Waar ze op kinderboerderijen vaak giebelend langs de dieren trekken, is een agrarisch bedrijf overweldigend voor hen.’

‘Ik zie dit als het begin van een nieuwe brede beweging om de kloof verder te dichten. Er is een groenhype in de grote steden, mensen onderkennen het belang van gezond eten. Maar stedelingen weten de boerderijen niet te vinden, er wordt nauwelijks een boerenlobby in de stad gevoerd.
‘Wij zijn een intermediair tussen de stad en het platteland. Op dit moment zijn we bezig om natuur- en boerderijactiviteiten zoveel mogelijk te promoten in de stad. We krijgen in ieder geval volgend jaar ook nog financiële steun van de provincie.
‘De budgetten voor dit soort uitstapjes worden steeds kleiner. Het is daarom van wezenlijk belang dat partijen als gemeenten, IVN, de ANV’s, milieu- en natuurorganisaties en LTO meer met elkaar zouden optrekken.’