Claas opent testcentrum voor trekkers

Hendrik BegemanHet nieuwe testcentrum staat op ongeveer 10 minuten van de Claas-trekkerfabriek in Le Mans, even ten zuidwesten van Parijs. In het 12 meter hoge gebouw zijn twee testlokalen ingericht.
In het ene lokaal test Claas met generatoren de trekker op zijn vermogen. De wielen van de trekker worden op vier hydraulische cilinders geplaatst om veldomstandigheden te simuleren.
Elk van deze cilinders kan een belasting van 25 ton hebben, die met een maximale frequentie van 25 hertz op en neer kunnen bewegen. Deze cilinders zijn gecombineerd en afzonderlijk te programmeren.
Op de trekkerstoel plaatst Claas een gewicht van een bestuurder. Tijdens de test is aan de stoel te zien dat er niet ‘comfortabel’ wordt getest. Trekkertester Frédéric Cavoleau verklaart dat ze op deze manier in een tijdsbestek van vier weken een trekkerleven van tien jaar kunnen simuleren.
Trekkers of werktuigen kunnen hier al op vibraties worden getest voordat ze zijn afgebouwd. Zo zijn zwakke punten vroegtijdig te lokaliseren. Het is voor een fabrikant niet alleen van belang om eventuele zwakke punten bijtijds te ontdekken, maar ook om bijvoorbeeld nieuwe veersystemen in een vroeg stadium te kunnen optimaliseren.

Computergestuurd

Alles wordt computergestuurd. Alleen al voor het testen van de vooras zijn er meer dan twintig verschillende programma’s. De hydraulische cilinders zijn in de lengte en in de breedte verstelbaar. Op die manier kan Claas ook persen, hakselaars en maaidorsers testen.
In verband met de ruimte gaan de combines zonder maaibord op de testbank. Daarvoor in de plaats koppelt de machinefabrikant er een gewicht aan dat overeenkomt met dat van een maaibord. Door deze testmogelijkheden is het aantal testen in het veld te verminderen.
Om al deze bewegingen op te kunnen vangen, is het gebouw geplaatst op een aardbevingsbestendige fundering, waarin 750 ton beton is gestort en 60 ton staal is gebruikt. Om niet het hele gebouw mee te laten schudden, is het plateau geplaatst op een luchtkussen. Bij zware testen verbruikt Claas tot 2,9 megawatt aan stroom.

Vermogen

Maar Claas is niet een nettoverbruiker. Naast de genoemde proefstand is er een tweede testlokaal. Hier worden trekkers en andere zelfrijders met de wielen van de grond gehesen en elk wiel met een dikke as gekoppeld aan een soort generator.
Met de trekker drijft Claas generatoren aan die stroom opwekken, die de machinefabrikant weer aan het net levert.
Eenzelfde soort generator wordt ook aan de aftakas gekoppeld, zodat er in totaal vijf keer 500 kilowatt aan stroom is op te wekken.
Deze generatoren zijn ook weer gekoppeld aan een computer. Zo kan Claas een veelvoud aan praktijksituaties nabootsen. Bijvoorbeeld als de trekker met 40 ton last een berg op of af moet rijden.
Naast het testen van de capaciteiten worden remtesten gedaan. De machinefabrikant meet hoe warm de remmen worden en kijkt of de remmen voldoende zijn gekoeld.
Tijdens de test worden tussen de twintig en honderd waarden gemeten en geregistreerd, zoals koppel, rijsnelheid, temperatuur en capaciteit van het hydraulische systeem. De computer maakt het mogelijk wereldwijde praktijkomstandigheden te simuleren.
De computer biedt voor een testcentrum als deze ongekende mogelijkheden. Claas kan ergens in de wereld met een laptop op een trekker of maaidorser meerijden, de gegevens opnemen en deze dan invoeren en bekijken op de computer in het testcentrum.
Buiten het gebouw is een hobbelbaan waarin trekkers hun hindernisbaantjes kunnen draaien.