‘Broei is wel een dingetje bij voerrobots’

Bij nieuwbouw houden melkveehouders er vaker rekening mee dat de stal op termijn met zo’n voersysteem krijgt. Ze reserveren bijvoorbeeld alvast een ruimte die als voerkeuken kan dienen.
‘Je ziet ook dat een 0+6+0-opstelling vaker wordt gekozen’, vertelt De Leeuw. ‘De winst zit vooral in het besparen op de voergangen. Bij een automatisch voersysteem kan de breedte terug naar 3 meter. Bij een stal voor ruim tweehonderd koeien gaat het al snel om een besparing van 50.000 euro. Daar kun je toch een aardige voerkeuken van bouwen.’
Het aanbod van voerrobots is behoorlijk groot. Firma’s als Trioliet, Gea, Pellon, TKS, Schuitema, Rovibec en Lely ontwikkelden allemaal hun eigen techniek. De Vector van Lely vindt De Leeuw een van de meest ingenieuze systemen.
‘Het is een voeraanschuiver gecombineerd met voermengkuip. Het systeem rijdt langs het voerhek en meet de hoeveelheid voer dat er nog ligt. Is dit te weinig, dan gaat hij terug naar de keuken om bij te laden en verdeelt hij het voer op plaatsen waar weinig of te krap ligt.’
Een ander opvallend systeem is volgens De Leeuw de Innovado van Schuitemaker. De machine haalt het voer zelf uit de kuil en verdeelt dit vervolgens in de stal. Ook de Tiomatic van Trioliet valt hem op.
‘Het voer ligt in bunkers en het snijraam snijdt de benodigde hoeveelheid voer van de blokken af. Dit lost hij vervolgens op een laad- en weegband. Bij de juiste hoeveelheid gaat het snijraam naar de volgende bunker voor belading. Inmiddels bestaat er ook een eenvoudigere versie met bunkers waar je voer los in kunt storten en een snijraam ontbreekt. Het is goedkoper en eenvoudiger, maar je hebt wel meer kans op broei.’
Broei is volgens De Leeuw wel een dingetje dat vaak de kop opsteekt bij voerrobots. Een aantal systemen werkt met bunkers waar het voer los in wordt gestort. Met opvoerkettingen wordt het voer dan naar de voerkuip gedraaid.
‘Doordat je het voer losmaakt, is het eerder gevoelig voor broei. Om dit tegen te gaan, kiezen sommige veehouders ervoor om de voerbunkers dagelijks te vullen. Maar dan haal je dus niet de gewenste arbeidsbesparing.’

arbeidssbesparing

Een voerrobot neemt de melkveehouder veel werk uit handen. Bij de meeste systemen moeten uiteraard wel de voerbunkers worden gevuld. Het is een werkje dat, afhankelijk van de grootte van het bedrijf en het gekozen systeem, een half uur tot ruim een uur per dag kost. De veehouder hoeft het rantsoen daarna niet meer zelf te mengen en voor het vee te brengen.
Ronald Zom, onderzoeker voeding herkauwers bij Wageningen UR, geeft aan hoe groot die tijdwinst is: ‘Globaal kun je stellen dat je zonder voerrobot zo’n dertig minuten per voermengsel nodig hebt. Dit wordt natuurlijk sterk beïnvloed door de lay-out van de stal, de machines waarmee je voert en de afstanden tussen de kuil en de silo.’
Met drie diergroepen - melkvee, jongvee en droogstaande koeien - is een veehouder volgens Zom dus grofweg anderhalf uur per dag kwijt. ‘Maar als je het melkvee, de droge koeien en het jongvee allemaal opsplitst in twee aparte groepen, dan moet je dus zes rantsoenen maken. In dat geval kost het voeren drie uur per dag.’