Nieuw elan in tijdperk zonder melkquotum

Een melkveehouder zal ook met andere kengetallen werken nu de melkproductie niet meer de beperkende factor is. 'De uitdaging is om zo veel mogelijk melk uit de milieugebruiksruimte te halen. Meer aandacht voor efficiency en duurzaamheid, maar ook consensus houden met je omgeving, want ook die randvoorwaarde wordt steeds groter', zegt de vakgroepvoorzitter.

De Nederlandse melkveehouderij gaat een periode met veel perspectief tegemoet. Daar is algemeen directeur Martin Scholten van Animal Sciences Group van Wageningen UR van overtuigd. ‘Voorwaarde is dat de sector een substantieel volume melk met onberispelijke kwaliteit kan leveren tegen een ordentelijke prijs. Wil je meedoen op de wereldmarkt, dan zul je volume moeten produceren’, zegt hij stellig.
‘Dat volume moet voor een deel komen uit groei van bedrijven en voor een deel uit een verhoging van de gemiddelde melkproductie per koe. De uitdaging is om dit binnen de bestaande ruimte zien te realiseren, want die wordt niet groter. Dat betekent zorgvuldig en efficiënt omgaan met die ruimte en de kringloop sluiten, want dat wordt de randvoorwaarde voor verdere groei.’
Scholten verwacht dat de melkveestapel de komende jaren met 20 tot 30 procent zal groeien. ‘De kracht van Nederland is onder meer de melkdichtheid en de collectiviteit van de zuivel. Logistiek en kwalitatief heeft de sector de zaak goed voor elkaar. En het vertrouwen in de Nederlandse melk is groot door die collectiviteit en de kwaliteit’, constateert hij.
‘Maar wat je krachtig maakt, is ook je zwakte. De Nederlandse melkveehouderij moet ervoor waken uiterst zorgvuldig te blijven. Als de onberispelijke kwaliteit van de melk in het geding komt, dan straalt dat af op het totale volume.’