‘Beekdal geen afvoerputje van Drenthe’

%E2%80%98Beekdal+geen+afvoerputje+van+Drenthe%E2%80%99
© Harry Tielman

Het zijn oude stroomdalen die voor het merendeel in gebruik zijn door de landbouw. Het is ook de landbouw die dan de meeste klappen moet opvangen, vrezen de boeren.
Het Drentse beekdalstelsel moet robuuster worden, vindt de provincie. Dat houdt in dat het watersys-teem genoeg bergingscapaciteit moet bevatten om perioden met zwaardere neerslag op te vangen.
De provincie heeft in de beekdalvisie een streefbeeld ontworpen hoe het bekenstelsel er in haar ogen in 2030 moet uitzien. Dat zou dan vooral een meer natuurlijk peilbeheer met grotere peilvakken en minder barrières langs de oevers betekenen.
Die plannen, waarbij vernatting in het verschiet ligt, stuiten veel landbouwers tegen de borst. Zij zitten immers niet te wachten op de opbrengstdalingen die dat tot gevolg heeft. ‘Wij hebben bovendien grote moeite met een dergelijk algemeen streefbeeld. Het ene gebied is immers het andere niet; ieder beekdal is weer anders. Wat er wel en niet kan, moet je eerst regionaal testen’, stelt voorzitter Arend Steenbergen van LTO Noord Drenthe.
Steenbergen wijst erop dat de landbouwfunctie is vastgelegd in het provinciaal omgevingsplan. ‘Peil volgt daarbij functie. Als je het water maar laat stromen, dan moet de landbouwfunctie niet in het geding komen.’ Mocht dat wel gebeuren, dan heeft niet alleen de landbouw een probleem, maar ook de overheid, verzekert hij.
Die wens van LTO Noord Drenthe om regionaal te toetsen wat er wel of niet kan, is inmiddels gehonoreerd. Er zijn twee proefgebieden aangewezen waar grondgebruikers, maar ook andere betrokkenen, zich een oordeel kunnen vormen over de plannen en zoeken naar oplossingen.
Bij Dwingeloo zijn dat de veehouders die langs de Beiler- en Dwingelerstroom hun grond hebben liggen, bij Drouwenerveen gaat het om akkerbouwers langs het Achterste Diep in de bovenloop van de Hunze.
De provincie heeft de gebiedsgerichte aanpak al omarmd. Deze opzet moet het mogelijk maken om met de gebiedspartners de beste keuzes te maken die moeten leiden tot een robuust beekdal, redeneert zij.
Melkveehouder Jacob Mulder uit Eemster heeft 60 hectare grond aan één blok direct aan de Beilerstroom liggen. Hij maakt zich zorgen over de gevolgen van het provinciale beekdalenbeleid. ‘De beekdalvisie lijkt te zijn geschreven met een groene pet op. Het waterbeheer in het beekdal moet vooral natuurlijker worden. Maar met zo’n visie kun je niet alle verschillende functies bedienen.’

Spanningen

Mulder ziet liever niet dat het huidige afstromingsmodel wordt aangepast. ‘Als je het water natuurlijker laat aflopen, geeft dat spanningen met boeren. Die zitten echt niet te wachten op vernatting. De ontwatering is hier al minder optimaal, de grond is hier venig en nattig. Ik zie mijn land nu al van tijd tot tijd vollopen en moet dan wachten voordat ik weer door kan met het werk.’
Tegelijk beseft de ondernemer dat boeren ook wat moeten doen tegen de effecten van klimaatverandering.
‘Wij willen wel meedenken over een aanpak, bijvoorbeeld via bedrijfswaterplannen. Maar als het water regelmatig over de kades komt, staat voor je het weet het hele beekdal blank. Dat is de afgelopen dertig jaar nog maar twee keer voorgekomen. Als dat vaker gebeurt, is dat niet acceptabel. Dit beekdal moet niet het afvoerputje van Drenthe worden.’
Mulder wijst erop dat het watersysteem nu op orde is. ‘Dat heeft veel geld gekost. Die investering wordt dan tenietgedaan. Volgens mij is het aanpassen ervan daarom tot 2030 niet aan de orde.’
De melkveehouder ziet wel wat in het verder verfijnen van het waterbeheer, bijvoorbeeld door meer kleine stuwen te plaatsen. ‘Maar wel zo dat de grond landbouwkundig bruikbaar blijft. Het heeft geen zin om nog eens te geld te stoppen in een gebied als het daarmee alleen maar natter wordt. Het moet wel realistisch zijn voor ons als ondernemers.’
Ook akkerbouwer Harrie Dilling uit Drouwenerveen zit niet op aanpassingen van het watersysteem in het dal van het Achterste Diep te wachten. ‘We zeggen hier: laat het toch zoals het nu is. Het waterschap heeft het peilbeheer hier prima onder controle.’
Dillingh heeft op zijn bedrijf 40 tot 50 hectare bouwland dat afstroomt op de waterloop. Als dat proces verstoord raakt, heeft hij direct een groot probleem. ‘Het lijkt erop dat we hier water moeten bergen omdat ze willen voorkomen dat het Groninger Museum onder water komt te staan.’
De akkerbouwer vindt een risicoberekening van eens in de 25 jaar dat wateroverlast kan optreden op bouwland aanvaardbaar. ‘Maar ze willen dat terugbrengen naar één keer in de tien jaar. Dat is niet acceptabel. Daarbij wordt ons nu gevraagd oplossingen te bedenken voor iets wat we helemaal niet willen.’ Die oplossing is er volgens hem wel: grond opbrengen, zodat het maaiveld omhooggaat. ‘Maar dat kost veel geld.’
Dillingh zet vraagtekens bij het draagvlak. ‘Het leeft alleen bij een besloten club. Veel boeren hebben geen idee wat hen boven het hoofd hangt, terwijl dit voor heel Drenthe ingrijpende gevolgen kan hebben.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    10° / 4°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer