Verdeling in PAS krijgt vorm

Joost de la CourtBij doorrekening van de landelijke norm van 3 mol voor extra depositie door bedrijfsontwikkeling kan naar schatting de komende zes jaar 90 procent van de veehouders rond Natura 2000-gebieden worden geholpen.
LTO Noord Drenthe verwacht dat er een groep van circa twintig bedrijven overblijft die vanwege de ligging nabij natuur ook met 3 mol geen reële schaalsprongen kunnen maken. Ze moeten bijvoorbeeld de mogelijkheid krijgen te verplaatsen.
Hiervoor moet volgens de organisatie geld komen uit het budget dat is vrijgegeven voor uitvoering van de PAS. Samen met de andere partners in het Drentse groenmanifest is hierop bij de provincie aangedrongen.
Ophogen van de molgrens brengt overigens slechts iets meer lucht in de ontwikkelruimte. Bij een ontwikkelgrens tot 5 mol ligt het percentage bijvoorbeeld nog steeds op 94 procent.
Het exacte aantal knelgevallen hangt sterk af van de animo voor, en de manier waarop veehouders de komende jaren hun uitbreidingsplannen realiseren.

Segmenten

Binnen de PAS zijn er keuzemogelijkheden voor de verdeling van de schaarse ontwikkelruimte. Die ruimte is verdeeld over drie segmenten die samenhangen met de ontwikkelplannen van bedrijven.
De uitbreidingen die onder de 0,05 mol extra depositie blijven, kunnen zonder enige administratieve handeling worden gerealiseerd. In het compartiment daarboven, tot 1 mol extra depositie, is realisatie op basis van een melding mogelijk.
Hier wordt een realisatietermijn van twee jaar aan gekoppeld, om tegen te gaan dat bij de uitgifte van ruimte onder de meldingen (tot 1 mol) een run ontstaat op ruimte waar niks mee wordt gedaan. Mocht dit toch gebeuren, dan wordt na het vollopen van het compartiment de ruimte voor vergunningen aangesproken.
Alle ontwikkelplannen boven 1 mol zijn vergunningplichtig. Voor dit segment geldt de mogelijkheid om in een planperiode van zes jaar maximaal 3 mol van de beschikbare ruimte op het meest nabijgelegen natuurgebied te gebruiken. De 3 mol-grens is echter nog niet getoetst aan de vraag of er per natuurgebied genoeg ruimte overblijft bij claims van meerdere ondernemers.
Om te kijken of een redelijke en evenwichtige verdeling van de schaarse ruimte rond Natura 2000-gebieden mogelijk is, worden de precieze effecten rond een voorbeeldgebied nog verder doorgerekend.