‘Regionale kringloop gemis melkveewet’

Van Deurzen runt samen met zijn broer Jens en hun ouders een melkveebedrijf. De broers willen dit samen van hun ouders overnemen. Hiervoor is enkele jaren geleden groei van het bedrijf ingezet; van 90 melkkoeien tien jaar geleden naar 220 melkkoeien eind 2016, 110 koeien per persoon. In mei 2014 werd een nieuw deel aan de stal betrokken.
Het bedrijf is de laatste jaren fors gegroeid, naar 180 melkkoeien en 60 hectare grond op dit moment. De hoeveelheid grond is niet voldoende om alle voer te telen en mest af te zetten, erkent Van Deurzen. Een deel van de mest wordt vooralsnog verwerkt. Verder zetten de broers veel mest in de omgeving af, via ruilovereenkomsten met een akkerbouwer en enkele ex-veehouders. Van hen komt het voer terug. ‘Bijna alle melkveehouders kopen hun voer regionaal aan. Het is jammer dat die regionale samenwerking niet telt voor de melkveewet’, verzucht de melkveehouder.
Daarmee zou dit een mooi alternatief zijn voor de 18 hectare grond die de broers moeten verwerven, om bij de groei naar 220 koeien tussen de 20 en 50 kilo fosfaatoverschot per hectare te blijven. Bij dat fosfaatoverschot moeten ze een kwart van de door deze groei extra geproduceerde mest op eigen grond afzetten. Hoewel grond ook in dit extensief gebied schaars is, verwachten de broers dat ze dit jaar de vereiste 18 hectare kunnen verwerven.
Door de schaarste is ook de huur hoog. Het zorgt voor nog een nadeel. Ze kunnen niet meer meedoen aan derogatie, vindt Van Deurzen.
‘Wanneer we aan de basisregel van 80 procent grasareaal moeten voldoen, dan hebben we te veel gras in het rantsoen. Daarnaast is het lastiger om grond te huren en te ruilen om meerjarig gras op te telen. We gaan daarom liever voor wat meer maïs en stappen van de derogatie af.’
Wel probeert het bedrijf in de bedrijfsvoering te sturen om de fosfaatproductie te beperken. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is BEX. ‘We doen al vanaf het eerste uur mee aan BEX en dit geeft zeker mogelijkheden om winst te behalen.’
De Kringloopwijzer heeft in de ogen van Van Deurzen vooralsnog minder zin: ‘Je krijgt goed in beeld hoeveel je van het land haalt, ten opzichte van wat je bemest. Het wordt écht interessant wanneer we ook op maat mogen bemesten. Dat komt wellicht nog.’
Wel wordt bij de fosfaatproductie kritisch naar het jongvee gekeken. Het aantal dieren wordt verlaagd van de huidige 135 stuks naar 120 stuks volgend jaar. ‘Met die maximaal 30 procent jongvee hopen we een balans te hebben tussen voldoende vervanging en niet te veel jongvee. Zijn de nodige hectares volgend jaar echt niet te vinden, dan is uitbesteden van de jongveeopfok eventueel een optie’, zegt Van Deurzen.