Vergroening op derogatiebedrijf

Jasper SchelBedrijven zijn vrijgesteld van gewasdiversificatie én ecologisch aandachtsgebied als vergroeningseis indien ze meer dan 75 procent grasland en eiwitbindend gewas hebben. ‘Maar dan moet het areaal bouwland niet meer dan 30 hectare bedragen, exclusief tijdelijk grasland’, voegt Gerard Willems er een bindende voorwaarde aan toe.
En daar gaat het nog wel eens mis bij het invullen van de Gecombineerde opgave, merkt de adviseur, die samen met zijn collega’s John Bal, Tim van Houtum en Veronique Verdurmen ondernemers helpt bij het invullen van de Gecombineerde opgave.
‘Sommige ondernemers hebben de kaders van het nieuwe GLB niet helemaal scherp. Soms komt dat omdat ze onvolledige of onjuiste informatie gekregen hebben.’
Willems legt graag nog een keer uit hoe het zit met de vrijstelling voor grotere melkveebedrijven. ‘Op een derogatiebedrijf met 160 hectare, waarvan 81 procent grasland, heb je meer dan 30 hectare bouwland en dus geen vrijstelling voor de vergroeningsopgave. De derogatie blijft wel behou-den, dat staat er helemaal los van.’
Zonder vrijstelling moet dit voorbeeldbedrijf 5 procent ecologisch aandachtsgebied aanleggen op zijn bouwland. Willems: ‘En daaronder valt in principe alle grond, uitgezonderd blijvend grasland en meerjarige teelten.’
In de praktijk heeft die 5 procent veelal betrekking op de oppervlakte snijmaïs en tijdelijk grasland. ‘Dat is dan vaak een behoorlijk areaal. Daarnaast zal de ondernemer in de meeste gevallen een derde gewas voor de gewasdiversificatie moeten zoeken.’
Een oplossing kan zijn het zaaien van een eiwitbindend gewas zoals luzerne, klaver of veldbonen. ‘Je maakt dan de combinatie van gewasdiversificatie en ecologisch aandachtsgebied. En je produceert voereiwit op je eigen grond, dat is toch weer wat anders dan braakleggen’, legt Willems uit.
‘We zoeken altijd naar praktische oplossingen die zo min mogelijk inkomstenderving betekenen.’
De ZLTO-adviseur is blij dat de overheid de deadline voor het invullen van de Gecombineerde opgave een maand heeft opgeschoven. ‘Dat geeft meer lucht, maar betekent niet dat alle knelgevallen opgelost kunnen worden. De maïs zit bijna overal al in de grond, dus met die grond kun je niet meer schuiven bij het invullen. Die koek is al gebakken.’