‘Tegenwoordig telt elke kilo droge stof’

‘Een goed rantsoen is enorm belangrijk voor de productie’, stelt melkveehouder John Shiles uit Codringdon, een plaatsje nabij het Engelse Bristol. Samen met zijn zus Joan en vader Henri runt hij het melkveebedrijf. Het rollend jaargemiddelde van de 330 melkkoeien ligt op de 10.300 liter met 3,9 procent vet en 3,3 procent eiwit. Het drogestof-gehalte van de graskuil ligt op de 29,5 procent.
Het bedrijf is zelfvoorzienend in zijn ruwvoer. Op de 200 hectare die de familie in gebruik heeft, telen ze 65 hectare maïs, de rest is grasland. De eerste en tweede snede gaan in de kuil, zodat er kwalitatief voldoende voer is voor de 330 melkkoeien.
Vader Henri gebruikt al sinds de jaren tachtig Ecosyl als kuiltoevoegingsmiddel in de graskuil. ‘Ik zie het als een verzekering voor de kwaliteit en veiligheid. Mijn graskuil is sindsdien altijd goed geweest. Dit middel is smakelijker dan zout/zuur toevoegen en zorgt voor een aanzienlijk betere opname en vrijwel geen voerresten. Waarom zou je een systeem veranderen als je ziet dat het werkt?’
Zijn pragmatische denkwijze uit zich ook in de manier van inkuilen. Waar een Nederlandse boer wellicht zou kiezen voor kuilplaten, kiest Shiles voor loodsen. ‘Hierdoor blijft de kuil droog - het regent hier twee keer zoveel als in Nederland. En mocht ik ooit nog wat anders gaan doen, dan kan ik de gebouwen ook ergens anders voor gebruiken.’
Couzijn Bos van Volac, in Nederland bekend als DVN Nutrition, producent van de kuiltoevoegingsmiddelen Ecosyl en DA Ecostable, ziet dat steeds meer veehouders middelen als Ecosyl gaan gebruiken voor betere fermentatie en voederwaardebenutting. ‘Vroeger hadden boeren de luxe ruwvoeroverschot te hebben. Maar tegenwoordig telt elke kilo droge stof’, stelt hij.
‘Boeren worden daarin ook steeds meer ondernemer. Ze kijken steeds vaker naar de kuilverliezen en proberen die te beperken. Van het land tot aan de koe kan er zo 20 tot 25 procent verlies aan droge stof optreden. Denk aan verliezen op het veld, maar ook wat de koe niet opeet. Het is dus belangrijk om verliezen en voerresten zoveel mogelijk te beperken.’
Bos stelt dat het gebruik van kuiltoevoegingsmiddelen per jaar met zo’n 10 procent toeneemt. ‘Het gebruik gebeurt nog niet overal heel consistent. Niet in elke kuil gebruikt de veehouder toevoegingsmiddel en ook niet altijd. Maar er is een snel groeiend bewustzijn.’
Er zijn verschillende redenen waarom boeren al of niet kuiltoevoegingsmiddelen gebruiken. Bos’ Noord-Ierse collega Derek Nelson heeft daar in Groot-Brittannië onderzoek naar verricht. ‘Als verzekering tegen slecht weer, omdat de buurman het ook doet, om de pH van de kuil op peil te houden. Degenen die het niet gebruiken vinden het niet nodig. Vooral omdat ze denken dat ze al goede kuilmakers zijn.’

Licht en ruimte

Inmiddels zijn zoon John en dochter Joan in het familiebedrijf Shiles erbij gekomen. Omdat John pas laat besloot niet voor altijd dierenarts te willen zijn, maar het bedrijf van zijn vader te willen overnemen samen met zijn zus, hebben ze anderhalf jaar geleden een nieuwe ligboxenstal gebouwd, een 2+2 rijige stal met 224 koeplaatsen. Hierdoor kan het bedrijf groeien tot zo’n 400 melkkoeien. De 2x14 zij-aan-zij snelwisselmelkstal heeft nog wel voldoende capaciteit.
De ligboxenstal kenmerkt zich vooral door veel licht en ruimte. ‘In deze stal hebben de koeien meer comfort en kunnen we schoner werken’, stelt John Shiles. Als ligboxbedekking heeft hij gekozen voor zand.
Hoewel hij 30 ton in de week verbruikt, wat neerkomt op zo’n 670 euro per week, vindt hij het de moeite waard. Behalve dat de koeien veel meer grip hebben, is het celgetal sinds de komst van de nieuwe stal erg gedaald. Het ligt al tijden onder de 100.000 cellen per millimeter. Uiteindelijk heeft de stal 1.400 euro per koeplaats gekost.
De melkveehouderij Shiles is nu gericht op groei. Dat betekent ook het hoofd kunnen bieden aan de 20 procent van de dieren die besmet zijn met para-tbc. Hierbij kiezen de melkveehouders niet voor rigoureus ruimen. ‘Omdat we willen groeien, moeten we op een andere manier deze besmetting zien terug te dringen’, zegt de oudere Shiles.
Zo vindt de jongveeopfok elders op het bedrijf plaats en kalft elke koe in een apart hok af. De koeien die besmet zijn, worden gekenmerkt door een rode oorflap achter hun oornummer. Deze dieren worden alleen nog gebruikt als vleeskoe.
Door investeringen en kosten is groei in opbrengst ook noodzakelijk. Zo is het bedrijf vorig jaar afgestapt van leverancier Arla en uit de coöperatie gegaan. De familie levert nu de melk direct aan supermarktketen Tesco. Hiermee krijgt ze een ruime 8 cent meer per liter, waardoor de melkprijs op 43 cent komt te liggen.
‘Het is een risico. Morgen kan Tesco zo het contract opzeggen. Maar we leveren 3 miljoen liter per jaar, ik kan die meerprijs niet laten liggen.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    14° / 8°
    20 %
  • Zondag
    15° / 6°
    20 %
  • Maandag
    11° / 7°
    95 %
Meer weer