Run NB-vergunning ‘onnodig’

Mike SchellartBij de Omgevingsdienst Haaglanden liggen nu 200 aanvragen. Deze organisatie verleent ook de Zuid-Hollandse vergunningen als de PAS vanaf 1 juli van kracht is. Afgelopen woensdag hield ze een informatiebijeenkomst over de uitvoering van de nieuwe aanpak in Zuid-Holland.
Veel boeren kunnen nu extern salderen en zo stikstofrechten van de buurman (ver)kopen. Ook vrezen sommigen dat een aanvraag na 1 juli, als de PAS in werking treedt, wordt aangevochten door milieuorganisaties met als gevolg slepende procedures.
Beleidsadviseur Andries Middag van LTO Noord regio West constateert dat de run vooral is ingegeven door agrarische adviesbureaus. ‘Het is onnodig. Er is voldoende ontwikkelruimte in Zuid-Holland. Veehouders moeten zich dan ook niet gek laten maken met verhalen dat er straks geen ontwikkelruimte meer is.’
Hij doet een dringend beroep op veehouders en adviesbureaus alleen ontwikkelruimte aan te vragen als die ook echt wordt benut. ‘We hebben te veel voorbeelden van boeren die nu duurder uit zijn, omdat ze de ruimte niet volledig benutten. Ook kunnen veehouders wel eens veel minder ruimte krijgen dan onder de PAS.’
Middag waarschuwt de bureaus met het opstellen van een ‘zwarte lijst’. ‘Als dit zo doorgaat, snijden ze zichzelf tenslotte in de vingers. Als de pot straks leeg is, kan helemaal niets meer en raken ze hun werk kwijt.’

Proeftuin Veenweiden

Ook wijst hij op de Proeftuin Veenweiden, die de veehouderij meer ontwikkelruimte moet bieden. Binnenkort beslissen LTO Noord, het ministerie van Economische Zaken en de drie westelijke provincies over de invulling van de Proeftuin. Zij financieren ook het programma. In totaal gaat het om 3,5 miljoen euro.
‘De PAS is een jas die bijna iedereen past’, zegt programmamanager Bennie van der Fels van Wageningen UR. ‘Voor wie dat nodig is, kan de Proeftuin er een mouw aan passen. Ook kan het een extra snel vrijkomen van ontwikkelruimte opleveren.’
De Proeftuin moet in januari 2016 starten. Er komen tien pilotbedrijven en honderd referentiebedrijven, en erfbetreders zoals adviseurs, mengvoer- en zuivelbedrijven worden betrokken. Zij gaan aan de slag met praktische maatregelen als dynamisch peilbeheer, bodemgesteldheid, weidegang en grasrassen met lager ruw eiwit.