Vrije markt en beperking groei uitdagingen voor agrarische sector

Als de geschiedenis van de landbouw ons iets leert, is dat er maar zelden enorme verschuiven zijn die binnen een paar jaar gebeuren. Het gaat stapsgewijs, maar wel gepaard met veel discussie en emotie. Dat zal de komende tien jaar waarschijnlijk niet veranderen.
Uit een rondgang langs deskundigen van het LTO, LEI Wageningen UR, banken en internationale instellingen blijkt dat er toch wel het een en ander valt te voorspellen.
Eerst maar eens naar de ondernemer zelf. De nu nog jonge boer zal een beetje grijzer zijn en wellicht een beetje wijzer. Het hebben van groene vingers alleen is nu al niet genoeg, laat staan over tien jaar.
Over het algemeen wordt aangenomen dat de boer in 2024 over veel capaciteiten moet beschikken. Hij moet communicatiedeskundige zijn om met lokale overheden en burgerij van gedachten te wisselen. Hij moet een goede in- en verkoper zijn om goed om te gaan met fluctuerende grondstofprijzen.
En kennis van ICT is belangrijk. Want de automatisering van de sector gaat door. De boer moet uit alle data die worden verzameld conclusies kunnen trekken en eventueel zijn strategie daarop aanpassen. De boer als statisticus.
En goed om te vermelden: het aantal vrouwelijke agrarisch ondernemers neemt toe.

Afname

De structuur van de landbouw is redelijk te voorspellen. Al jarenlang daalt het aantal ondernemers met zo’n 2 procent per jaar. Het LEI verwacht dat die trend ook de komende tien jaar doorzet. De afname van het aantal ondernemers zal waarschijnlijk iets sneller gaan in de kapitaalintensieve sectoren als de glastuinbouw en de intensieve veehouderij.
Agrarische bedrijven die eigendom zijn van investeringsmaatschappijen zullen er niet komen. De marges zijn te dun en oogst te onzeker. Grote bedrijven met bijvoorbeeld twee broers die samenwerken met een neef komen er meer. Zeker in de glastuinbouw en de varkenshouderij.
De productiviteit per arbeidskracht gaat met de automatisering omhoog. De melkveehouderij lijkt een balans te vinden bij 120 koeien per arbeidskracht. Daarmee is onwaarschijnlijk dat de komende tien jaar veel melkveebedrijven van meer dan 200 koeien ontstaan. De wetgeving rond grondgebondenheid speelt daarin natuurlijk ook een rol.
En zijn de dierrechten afgeschaft? Die vraag hangt samen met de vraag hoeveel druk de landbouw nog op het milieu legt. Zijn er revolutionaire technieken die de uitspoeling van nitraat naar het water sterk verminderen, dan zouden de dierrechten overbodig kunnen worden. Maar het lijkt aannemelijk dat over tien jaar nog productiebeperkende maatregelen bestaan.
Het vlees wordt duurzamer. In de vleespluimveesector is een extensiveringsslag aan de gang. 20 procent van alle vleespluimveeplaatsen wordt ingenomen door de meer duurzame kipconcepten. Het lijkt voor de hand te liggen dat dit de komende jaren doorzet.

Gesloten ketens

In de varkenshouderij gaat het langzamer, maar wellicht dat er in de toekomst meerjarige afspraken met bepaalde afnemers te maken zijn. Over het algemeen wordt aangenomen dat het aantal gesloten ketens in de komende jaren zal toenemen.
Mest zal er over tien jaar ook nog genoeg zijn. De mestproblematiek speelt al decennialang, en in de komende tien jaar wordt waarschijnlijk ook geen sluitende oplossing gevonden.
De verwerkingstechnieken en de markt voor de eindproducten van de mestverwerking ontwikkelen zich wel. Maar het blijft een ingewikkeld probleem, zeggen de deskundigen.
De teelt van genetisch gemodificeerde gewassen zal geen vlucht nemen. De techniek bestaat al decennia, maar heeft in Europa nog nauwelijks voet aan de grond gekregen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat daar de jaren ineens verandering in komt. De publieke opinie, die niet vóór genetisch gemodificeerd is, lijkt ook nauwelijks te verschuiven.
90 procent van alle regelgeving waar boeren mee te maken hebben komt uit Brussel. Dat zal over tien jaar niet anders zijn. Over het algemeen wordt aangenomen dat de hectarepremie ook in 2025 nog bestaat. Of de vergroening er ook nog is, moet blijken. Dat hangt af van hoe effectief die vergroeningsmaatregelen zijn geweest.
En blijft Nederland het agrarische kennisland bij uitstek? LTO stelt dat er boeren en tuinders nodig zijn om kennis te vergaren. Daarbij wordt het de komende jaren ook interessant om te zien of Nederland, zoals uit veel overheidsstukken blijkt, inzet op Nederland als agrarisch kennisland en of de zorgvuldig opgebouwde exportpositie van Nederland ook belangrijk blijft.
De schaalvergroting stuit op grenzen. De vraag is of het mogelijk blijft voor relatief kleine bedrijven om een inkomen uit het bedrijf te halen. Of komen er landbouwbedrijven waarbij de ondernemers deels buitenshuis werken, zoals dat nu in de akkerbouw ook relatief vaak het geval is?
Momenteel haalt een derde van de landbouwbedrijven inkomsten van buiten het bedrijf. Zo’n 20 procent van de bedrijven haalt een inkomen uit multifunctionele landbouw, dus huisverkoop/korte ketens, stadslandbouw, biologisch, zorg en dergelijke. Deze groep is actiever met financiering buiten banken om, zoals crowd funding. Dan rijst de vraag of deze bedrijven de efficiëntieslag door middel van ICT, robotisering en automatisering ook kunnen maken.

Lokaal

De populariteit van lokaal voedsel blijft groeien. Initiatieven als stadslandbouw zullen doorzetten, maar echte productie kan daar niet van worden verwacht. Wel komt er een veel grotere markt voor regionale producten. Het is een tegenbeweging van de burger op de globalisering.
Wat voor keurmerk de lokale producten hebben zal niet zoveel uitmaken. De connectie tussen de producent van voedsel is de belangrijkste drijfveer om ‘lokaal te gaan’.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    12° / 4°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
Meer weer