‘Kijk kritisch naar bevruchting per stier’

Er zit veel variatie in de spermakwaliteit van stieren. Van de ene stier zijn soms dubbel zoveel rietjes nodig om een koe te bevruchten dan van de andere stier. Maar hoe weet een veehouder nu of het sperma dat hij koopt van goede kwaliteit is?

Mariska Bloemberg-van der HulstStudente Marleen Oudt liep voor haar opleiding Veehouderij aan het Groenhorst in Barneveld stage bij HB-KI Techniek. Ze onderzocht de variatie in bevruchting per stier op bedrijfsniveau. Ze verzamelde van vijf grote melkveebedrijven de gegevens over drie jaar. De stieren in haar onderzoek moesten minimaal 40 doses sperma hebben geleverd.
Het viel haar al meteen op dat er per bedrijf grote verschillen waren tussen het bevruchtingspercentage van stieren. Op een van de bedrijven waren van stier A in totaal 272 doses gebruikt, wat leidde tot 77 drachten, oftewel een drachtigheidspercentage van 28,3. Opvallend was dat stier B op dit bedrijf 266 keer was ingezet en zorgde voor 123 drachten, een drachtigheidspercentage van 46,2.
‘De veehouder heeft van stier A dus bijna twee keer zoveel rietjes nodig om een koe drachtig te krijgen dan van stier B’, geeft Oudt aan. ‘Dat zou suggereren dat het sperma van stier A minder vitaal of sterker verdund is dan dat van stier B. Natuurlijk wordt de ene koe minder snel drachtig dan de andere. Maar als zo’n grote groep koeien allemaal slecht drachtig wordt van één stier, dan is dat opmerkelijk.’
De score op de stierenkaart moet de veehouder een indicatie geven van het bevruchtend vermogen van een stier. Maar volgens Oudt kunnen de scores op allerlei factoren gecorrigeerd zijn en nemen ze maar cijfers tot een half jaar mee. ‘Hierdoor worden de uitschieters afgevlakt per sprong. Daarbij komt dat CRV, die de cijfers berekent en publiceert, tevens producent is en niet onafhankelijk. Dit roept vraagtekens op.’

Flink kostenplaatje

Oudt wil veehouders er met haar onderzoek van bewust maken dat de ene stier beduidend minder bevrucht dan de ander. ‘Het is goed om daar regelmatig kritisch naar te kijken. Bij sommige managementprogramma’s kun je precies zien hoe de stieren op jouw bedrijf scoren. En vallen de bevruchtingspercentages van een bepaalde stier tegen, kaart dit dan aan bij je leverancier of laat het onafhankelijk beoordelen.’
Volgens Oudt is de spermakwaliteit duidelijk een ondergeschoven kindje. Het verdient meer aandacht. ‘Voor de gemiddelde veehouder kost het verschil tussen goed sperma en matig sperma zomaar zes tot zeven dagen tussenkalftijd. Tel je daar de extra spermakosten bij op, dan wordt het een flink kostenplaatje per jaar.’
Oudt heeft met haar onderzoek niet de bedoeling gehad de KI-organisaties de zwarte piet toe te spelen. ‘Ik neem aan dat KI’s alert zijn op de kwaliteit van het sperma dat ze verkopen. Maar mogelijk zoeken ze de grens op. Is er veel vraag naar een popu-laire stier, dan laten ze het dier wellicht zo vaak mogelijk springen, of ze verdunnen het sperma verder. Vooral met gesekst sperma is dit het geval.’
Henk de Bruijn van HB-KI zet kritische noten bij de huidige spermakwaliteit. Volgens hem was in de jaren tachtig een hoeveelheid van 25 tot 30 miljoen zaadcellen per rietje de standaardnorm. ‘Toen waren er zelden stieren die slecht bevruchtten. Uit Amerikaans onderzoek bleek toen al dat onder 20 miljoen zaadcellen praktisch alle stieren daalden in hun gemiddelde bevruchting.’
Daar komen meeste stieren niet meer aan. ‘Van één sprong worden nu meer dan duizend koeien geïnsemineerd, nadat het sperma ingevroren en ontdooid is. Dat is toch wel heel bijzonder.’

Zwak zaad

Studente Oudt betreurt het dat er in de rundveefokkerij geen duidelijke richtlijn is waarin het minimum aantal zaadcellen per dosis is beschreven. Want hoe weet een veehouder nu of het sperma dat hij koopt van goede kwaliteit is?
Frans van der Kroon, onafhankelijk fokkerijadviseur, weet dat er geen wettelijke normen zijn waar het sperma van stieren aan moet voldoen. Er zijn volgens hem wel richtlijnen, maar die zijn niet wettelijk.
‘Het kan zelfs zo zijn dat de ene stier met 6 miljoen zaadcellen per rietje beter bevrucht dan de andere stier met 20 miljoen zaadcellen. Het bevruchtend vermogen hangt van veel meer zaken af dan alleen het aantal cellen per dosis, bijvoorbeeld de beweeglijkheid van het sperma of de mate van beschadigingen.’
Maar als er geen duidelijke normen zijn, hoe weet een veehouder dan dat hij geen zwak zaad koopt? ‘Je hebt nooit 100 procent garantie’, antwoordt Van der Kroon. ‘Maar er is geen KI-organisatie die gaat bevruchten met sperma dat ver onder de maat is. Ze gaan niet prutsen aan het bevruchtend vermogen, niemand zal bewust te ver gaan met verdunnen. En als een stier heel slecht bevrucht, dan halen ze ‘m uit de handel.’
Volgens Van der Kroon kun je op de stierenkaart precies zien hoe goed een stier bevrucht. ‘Het verschil tussen een stier die -2 scoort voor bevruchting en eentje die +2 scoort, zie je absoluut terug in je bevruchtingsresultaten.’
Wel gebeurt het volgens hem heel sporadisch dat een stier een minder goede sprong maakt. ‘De rietjes bevatten dan dus slechter sperma. Signaleer je dat een stier problemen heeft met de bevruchting, trek dan meteen aan de bel bij de leverancier of KI-organisatie. Als je een auto hebt gekocht die later niet blijkt te deugen, ga je toch ook meteen terug?’

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    12° / 4°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
Meer weer