Genomics bewijst zich in dochters

In plaats van dochters van stieren uit de proefperiode werden tijdens de CRV Koe-Expo vorige week zaterdag in Den Bosch dochters van voormalig genomic geteste stieren getoond. Niet de dochtergroep of de fokstier, maar de genomics-fokwaarde van de jonge stier bepaalt steeds vaker de stierkeuze.

Pieter Stokkermans‘Het accent bij een dochtergroepenpresentatie ligt nu anders’, zegt Bertil Muller van CRV. ‘Tot enkele jaren geleden bepaalde een dochtergroep mede of je als veehouder een stier wilde inzetten. Nu worden jonge stieren vaak al gebruikt op basis van hun genomics-fokwaarden. Het vertrouwen hierin neemt snel toe.’
Bij een dochtergroepenpresentatie kijkt een deel van de veehouders nog steeds hoe een stier fokt om die vervolgens in te zetten, constateert de CRV-woordvoerder. ‘Maar steeds vaker willen veehouders aan de hand van de dochtergroep zien of ze destijds de juiste stierkeuze hebben gemaakt. Dat is dus een verschuiving, doordat stieren al jong worden ingezet op het bedrijf.’
Muller vervolgt: ‘Zolang we zien dat de dochtergroepen nog veel publiek trekken en gewaardeerd worden, gaan we hiermee door.’
Vanwege het Koe Expo-thema ‘Meer dan je ziet’ liet CRV alle in de catalogus vermelde dochters van de dochtergroepstieren onderzoeken op genomics. Hieruit bleek een duidelijke link tussen de genomics en de daadwerkelijke melkproductie en gehalten (zie tabel).
De 20 procent beste genomics-dieren bleek op melk en gehalten ook de hoogste gemiddelde productie te hebben. Dat geldt eveneens voor de laagste 20 procent in genomics-fokwaarden. Zo zit tussen de hoogste 20 procent en de laagste 20 procent zwartbonte vaarzen maar liefst 1.788 kilo melk productieverschil.
Ook binnen de dochtergroepen zaten duidelijk verschillen, hoewel hier een duidelijke moederinvloed speelt. ‘Van Rozello geven de dochtergroepdochters gemiddeld 9.420 kilo in 305 dagen, tegen 8.656 kilo voor Atlantic. Rozello is ook meer een melkstier’, stelt Muller.
Daarnaast is in gehalten een duidelijk verschil waarneembaar. ‘Een gehaltenstier als Stellando komt op gemiddeld 9.112 kilo melk met 4,14 procent vet en 3,49 procent eiwit’, vertelt de CRV-woordvoerder.
‘De dieren in de dochtergroep van Hunter, die gehalten licht negatief vererft, produceren in 305 dagen gemiddeld 9.759 kilo melk met 3,86 vet en 3,36 procent eiwit. Wel zat in de groep een koe met een extreem lage vetproductie. Wat dat betreft blijft het opletten omdat het hier geen cijfers betreft uit de hele populatie, maar cijfers op basis van een aantal dochtergroepen.’

Proefstieren

CRV blijft overigens genomics-stieren testen om zo tijdig voldoende dochters voor een fokwaarde te krijgen. Het gaat dan om die stieren die niet direct als InSire Topstier, genomics-stieren met een hoog potentieel, beschikbaar komen voor de markt. ‘Wel signaleert CRV dat veehouders steeds vaker kiezen voor een genomics-stier in plaats van een dochtergeteste stier. Beide stieren blijven we gewoon aanbieden.’
Met de inzet van jonge stieren in een testsysteem borg je dat er dochterinformatie beschikbaar komt van stieren die niet direct commercieel beschikbaar zijn, stelt Muller. Volgens hem zal er voldoende genetisch variatie blijven, zelfs wanneer enkele toppers opstaan.
‘Atlantic is populair. In het verleden ging het bijvoorbeeld om Sunny Boy of Kian. Op een bepaald moment komen hiervan dochters aan de melk. Dan moet er toch weer een andere stier worden gebruikt om inteelt te voorkomen. Bovendien worden er meer middelen ingezet om zowel in het fokprogramma als op het boerenerf, bijvoorbeeld via paringsadvies, inteelt te voorkomen.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    12° / 4°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
Meer weer