Fondsen: ‘tijdmachine’ van LTO Noord

Fondsen%3A+%E2%80%98tijdmachine%E2%80%99+van+LTO+Noord
© Ruud Ploeg Fotografie

‘We streven ernaar om projecten te ondersteunen die over een aantal jaren actueel zijn’, vult Wilfried Siemes, medewerker bij LTO Noord Fondsen aan. ‘Vijf à zes jaar terug kregen we veel aanvragen binnen rond mestverwerking en mestvergisting.’ Fondsen heeft de afgelopen jaren ruim 2,5 miljoen euro bijgedragen aan projecten rond mest en mineralen.
‘Een aantal jaren terug was de insteek om leden te informeren over de mogelijkheden van duurzame energie zoals biovergisting, zonne- en windenergie en aardwarmte’, zegt Van de Lindeloof. ‘Dat was de vorige generatie projecten. De nieuwe generatie aanvragen gaat meer om de implementatie in de bedrijfsvoering, zoals het aanpassen van de koelapparatuur of efficiënt stroomgebruik. De focus ligt nu meer op besparing, het kritisch zijn op apparatuur.’
Rond mestverwerking lopen nog diverse projecten, waar Fondsen ondersteuning aan geeft. Het einddoel is dat iedere boer de mest op zijn eigen erf kan scheiden. ‘Dat is behapbaar voor een boer in plaats van een investering van een paar miljoen euro voor een biovergister’, stelt Van de Lindeloof.

Mest raffineren

‘Het idee is om mest te raffineren’, zegt Siemes. ‘Om met chemische processen stoffen uit de mest te halen. De doelstelling is dat het product als vervanger van kunstmest wordt gezien door de Europese Unie. Daar is al veel geld en energie op ingezet door LTO Nederland. Ook met het oog op het bereiken van het fosfaatplafond.’
LTO Noord Fondsen beoordeelt de aanvragen op basis van vijf resultaatgebieden (zie kader). Uitgangspunt is dat de projecten de positie van boeren en tuinders in de markt versterken, duurzame ontwikkeling van het platteland bevorderen, evenals een duurzame bedrijfsvoering. Daarbij kijkt LTO Noord Fondsen of de aanvraag aansluit bij wat LTO Noord doet in de belangenbehartiging en waar Projecten LTO Noord zich voor inzet. ‘Wij investeren in oplossingen en maatregelen’, vat Van de Lindeloof het samen.
Een groep van minstens drie ondernemers kan een aanvraag indienen. ‘De beoordeling duurt nooit langer dan drie maanden. Dan weet je zeker wat het antwoord is’, aldus Van de Lindeloof. Regioassistent Evelien Pleiter-Kremer ondersteunt beide heren.
Sinds 2009 heeft LTO Noord Fondsen 17 miljoen euro toegezegd. Gemiddeld gaat het om zestig à zeventig projecten per jaar. Vaak hangt aan de toezegging de voorwaarde van cofinanciering. ‘Tenzij de eigen bijdrage hoog genoeg is. Dan heb je het over een investering van driekwart eigen geld en een kwart aanvraag. Meestal gaat het om 15 procent eigen bijdrage, 70 procent andere financiering en 15 procent van LTO Noord Fondsen’, rekent Siemes voor.

Grondig boeren met maïs

Voorbeeld van een project dat nu loopt is ‘Grondig boeren met maïs’. Aanleiding is de achteruitlopende kwaliteit van de bodem bij de snijmaïsteelt, met name bij continuteelt. ‘Op de korte termijn valt er veel winst met continu maïsteelt te halen. Op de lange termijn ga je de boot in. Je mergelt de bodem uit’, stelt Siemes.
In Drenthe zijn demovelden met vijf systeemvarianten van maïsteelt aangelegd. Op een demoterrein worden deelinnovaties aangelegd, waar de effecten van specifieke maatregelen zichtbaar worden. Ook loonwerkers zijn nadrukkelijk bij de proef betrokken.
‘Daarbij houden we praktijksessies om maïstelers zo breed mogelijk te bereiken. De doelstelling is het bevorderen van wisselteelt. We hopen dat dit project een voorbeeldfunctie voor overige gebieden wordt.’
Vanuit VarkensNET is er een aanvraag gehonoreerd voor het ‘praktijk leren op afstand’. ‘Je moet je voorstellen dat de leraar op locatie a staat, de leerlingen op locatie b en de boer op locatie c. Door camera’s is er contact met elkaar. Het is de praktijk in de klas brengen via de digitale weg’, aldus Siemes. Het gaat verder dan een virtueel bedrijfsbezoek, waarbij een varkenshouder bijvoorbeeld zijn stallen laat zien via een camera.
E-praktijkleren gaat uit van realtime en technisch hoogwaardige communicatie tussen de aangesloten locaties, die kwalitatief goed en veilig is en die desgewenst gearchiveerd kan worden. Dat vraagt een robuuste infrastructuur en dus forse investering.
‘Bij de kleine sectoren heb je vaak te weinig leerlingen per agrarische opleiding om goed onderwijs op te kunnen zetten. Met e-learning kun je de leerlingen samenbrengen die nu verspreid over onderwijslocaties zitten. Op deze manier kun je beter onderwijs bieden. Daar heeft de sector belang bij. Dit is de toekomst’, meent Siemes.
Een bijzonder project waar LTO Noord Fondsen ondersteuning aan biedt, is het Farm- en Foodchannel in oprichting. Dit digitale kanaal wil alle ontwikkelingen rondom de land- en tuinbouw in beeld brengen, zowel richting boeren als consumenten.
‘We zien het als kans om de agrarische sector te promoten’, vertelt Van de Lindeloof. ‘Leden vragen altijd om meer aan imago te doen. Dit is ook een mogelijkheid. Provinciale bestuurders, die in de beoordelingscommissie zitten, hebben positieve ervaringen met de impact van regionale omroepen. Van daaruit geredeneerd zijn ze positief over het Farm- en Foodchannel.’
Siemes vult aan: ‘Dat kanaal komt er wel. We kunnen er nu bij zijn met relatief kleine middelen. Dit is gewoon een kans.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zondag
    11° / 1°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
  • Dinsdag
    10° / -1°
    20 %
Meer weer