‘Kruisling brengt geen wonderen’

Tien jaar geleden was dat nog duidelijk anders. Toen domineerden zuivere Holsteins de stal. Prima koeien volgens Mebius Brandsma (52), maar vooral de vruchtbaarheid vond hij steeds meer een probleem worden. ‘Ik had daarvoor al eens Montbéliarde-kruislingen aangekocht en die bevielen op dat terrein beter. De benen van die dieren vond ik niet goed genoeg. Daarom ben ik verder gaan zoeken.’
Via ki-organisatie Reproplus kwamen er wat Brown Swiss en Fleckvieh-rietjes in het vat. De Brown Swiss-dieren kwamen in Marssum echter niet uit de verf. ‘De dieren die bij ons aan de melk kwamen, waren erg stram en zaten vaak vast in de boxen. Daarom zijn we daarmee gestopt. De Fleckvieh-dieren bevielen wel goed. Ook op het gebied van vruchtbaarheid. Het bewijs is de laatste jaren geleverd met een daling van de tussenkalftijd van 420 naar 383 dagen.’
De eerste lichting kruislingen onderging al snel een nieuwe verandering: drie Lely A3-melkrobots namen de plaats in van de melkstal. ‘Om dit soepel te laten verlopen, hebben we de veestapel iets laten krimpen’, vertelt Brandsma. ‘Zo zijn we gestart met vijftig koeien per robot. Daarna zijn we geleidelijk weer verder gegroeid. Een robot behartigt echter hooguit 55 dieren. Dit zijn vaarzen en koeien die laag in rangorde zijn. Zo komen deze dieren beter tot hun recht.’
De kleinere groepen dieren per robot hielp bij de gewenning, maar de Fleckviehs hoefden zeker niet extra te wennen. En al helemaal niet wat betreft hun uiervorm, wat wellicht wordt verwacht. ‘Wij hebben eerder problemen met een Holstein-koe met een superstrakke ophangband dan met de vierkante uiers van de Fleckviehs’, stelt de melkveehouder. ‘De uiers zijn geen showuiers, maar prima gebouwd en worden niet snel veel dieper’, vult zijn zoon René hem aan. ‘Om de uier is, na de aanschaf van de robots, geen koe vertrokken.’

Driewegkruisingen

Na de Fleckvieh-kruisingen zetten de Brandsma’s ook in op Noors roodbont om zo een driewegkruising te maken met de Holsteins. ‘De helft van de melkveestapel bestaat nu uit Fleckviehs en we melken veertien Noorse roodbonten uit Holsteins. Eerst waren we bang dat Fleckviehs te zwaar waren om op het jongvee in te zetten en kozen we Scandinavisch roodbont. Inmiddels vertrouwen we zo op het makkelijke afkalven van de Fleckviehs dat ze ook op jongvee worden ingezet.’
Het jongveebestand bestaat derhalve voor een nog groter deel uit kruislingen; zuivere Holsteins raken er helemaal uit. ‘Dat moet je niet meer willen’, zegt René Brandsma. Zijn vader vult hem aan: ‘De kruislingen geven veel gemak. Ze zijn erg vruchtbaar en starten na het afkalven bijna altijd zonder problemen op. Maar daarom zijn het nog geen wonderkoeien. Ook een kruisling is wel eens kreupel of heeft mastitis. Het zou onzin zijn om wat anders te beweren.’
Over de Noorse roodbonten zijn vader en zoon niet zeker. ‘De keuze voor het beste derde ras in de driewegkruising is een zoektocht. Waar de Flechviehs duidelijk lager in het celgetal zitten, scoren de Noorse rondbonten op hetzelfde niveau als de Holsteins’, vertelt René Brandsma. ‘De klauwen van de Noorse roodbonten zijn duidelijk beter, die van de Fleckviehs zijn vergelijkbaar met die van de Holsteins. Nadeel van de Noorse roodbonten is dat het ras minder groot is en daarmee ook de keuze van goede, betrouwbare stieren.’
De Fleckvieh-kruislingen hebben trouwens ook een nadeel, ervaren de Brandsma’s: ze zogen meer bij hun groepsgenoten. ‘Je moet er goed verdacht op zijn bij de kalveren, anders is het risico op driespeen groter. Een kalf of koe dat bij andere dieren drinkt, krijgt een klem op de neus. Dat helpt afdoende. Een echte ring mag helaas niet meer.’

Weiden passé

De veestapel krijgt momenteel volop vers gras gevoerd in de stal. Dat wordt dit jaar aangevuld met 10 kilo product van aangekochte snijmaïs. ‘We zaten krap in het ruwvoer en de rem is er nu toch af’, noemt Mebius Brandsma als reden. ‘Bijkomend voordeel is dat de dieren deze zomer beter op de robot lopen. Want vers gras voeren is kostprijstechnisch interessant, maar lastig te combineren met robotmelken. Alhoewel, weiden is nog veel lastiger. Dat hebben we een jaar gedaan, maar dat lukte niet. Sindsdien gaan de deuren niet meer open.’
In de stal is nog enige ruimte voor groei. De maten verwachten dat die ruimte de komende jaren wel wordt gebruikt. Maar veel meer koeien wil vooral René Brandsma niet melken. ‘Honderd koeien meer melken betekent ook honderd koeien extra afkalven en bekappen. Daar zit ik niet op te wachten.’ Zijn vader vult aan: ‘Ons doel is het niet stellen van doelen. Zo worden we ook niet zenuwachtig en boeren we rustig verder.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    10° / 6°
    70 %
  • Zaterdag
    10° / 5°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
Meer weer