Digidata en boerenverstand koppelen

Die aanpak biedt tot nu toe het meeste voordeel bij het spuiten, is zijn ervaring: geen overlap en geen onbespoten stukken, bijvoorbeeld bij een geer. ‘Dat werkt prachtig.’ Het spoor ligt precies op de goede plek voor de andere werkzaamheden. Dus geen spuitspoor bijvoorbeeld onder een aardappelrug of uienrij.
Het maaien van graszaad doet Den Boer ook met gps. ‘Dat is ideaal. Je kunt ontspannen rijden en de zwaden liggen kaarsrecht en precies even breed. Daardoor stroopt het ook niet bij het oprapen van het zwad met de combine.’
Doel van het project ‘Akkerbouw 2.0 Hightech Sensing’ is een stap verder zetten dan alleen deze toepassingen. Het project moet meer helderheid brengen welke technieken bruikbaar zijn voor plaatsspecifieke bewerkingen met taakkaarten, zoals meer of minder spuiten of kunstmest strooien waar dat nodig is.
Van de aardappelen worden in het groeiseizoen drie keer bladsapmetingen gedaan en viermaal worden ze vanuit een vliegtuig gefotografeerd. De resultaten daarvan leveren veel informatie op. Den Boer toont een uitkomst van een bladsapmeting. Er staan gehaltes op van tientallen mineralen in het bladsap en van andere eigenschappen, zoals pH.

Kleurenkaarten

De kleurenkaartjes van de vliegtuigopnamen bieden niet minder beelden en getallen. De Schouwenaar toont een digitaal kaartje met het warmtebeeld van een perceel. Droge plekken zijn warmer omdat daar minder verdamping is. Daar is het gewas minder actief, bijvoorbeeld als gevolg van een slechtere structuur of te weinig vocht als gevolg van een slechte capillaire werking van de bodem.
Vorig jaar kregen de deelnemers aan het project bij de kleurenkaarten ook een stikstofadvies. Maar dat blijkt nog een stap te ver te zijn omdat stikstof niet de enige oorzaak is van verschillen op een perceel.
Een andere belangrijke informatiebron zijn oude kaarten. Den Boer heeft kaarten van voor de watersnoodramp in 1953 met de perceelsindeling van die tijd. De oude situatie is nog goed terug te zien in de digitale vliegtuigkaartjes, constateert hij. Toen was er volgens de akkerbouwer ook een soort precisielandbouw.
Want de vorm en de omvang van de percelen waren afgestemd op de bodemomstandigheden. Bepaalde perceeltjes werden altijd eerder of juist later bewerkt of bleven altijd weiland omdat ze minder geschikt waren voor akkerbouw. Al die verschillen zijn terug te zien in de huidige grotere percelen.
Den Boer vindt het leuk en interessant om zo meer over zijn percelen en gewassen te weten te komen. De vraag is hoe je als teler met al die informatie kunt sturen naar een hogere opbrengst of een betere kwaliteit. Deelnemers buigen zich per regio over die vraag. Ze vergelijken dan elkaars gegevens, onder begeleiding van een adviseur van DLV Plant. Den Boer doet dat in de groep Schouwen-Duiveland.

Verbanden ontdekken

Het valt Den Boer en zijn collega’s nog niet mee om verbanden te ontdekken. Het is bijvoorbeeld moeilijk om vat te krijgen op het verband tussen de kaarten van de vluchten en de resultaten van de bladsapmeting. ‘Soms verwacht je dat er een verband is, maar dan zie je dat niet terug. Het is niet een plus een is twee. Het is best ingewikkeld. Je moet alle informatie stapelen en nuchter boerenverstand gebruiken.’
De informatie krijgt meer waarde als die naast de opbrengstgegevens wordt gelegd. ‘Klopt het bijvoorbeeld dat een slechte uitkomst van de bladsapmeting minder biomassa oplevert en ook een slechtere opbrengst?’
De akkerbouwer vindt het goed dat er veel informatie wordt verzameld en dat telers zelf daar met elkaar verbanden uit proberen te halen. ‘Hoe meer informatie, hoe meer vergelijkingsmateriaal. Daar móet wat uitkomen.’
Als de verbanden helder zijn, zijn die te verwerken in taakkaarten. Dan kunnen trekkers en machines worden aangestuurd om plaatsspecifiek te werken. Maar zover is het nog niet. Het gaat om een ontwikkelingstraject, een opstap naar taakkaarten.
De akkerbouwer gebruikt zijn boerenverstand om de informatie nu toch al te benutten voor plaatsspecifieke bewerkingen. Als voorbeeld noemt hij het uitrijden van organische mest. Op plekken waar het gewas minder nodig heeft, kan de chauffeur met het kleurenkaartje voor hem even gas geven en waar het gewas meer nodig heeft, even terugschakelen.
‘Daar hoef je niets voor te investeren. Dat is simpel. Het sturen gebeurt toch vanzelf’, legt de ondernemer uit.

Leertraject

Den Boer verwacht dat het nog enkele jaren zal duren voordat de verzamelde data automatisch kunnen worden doorvertaald naar plaatsspecifiek werken. ‘Het is een leertraject. We hebben al veel geleerd; we moeten niet te veel in één keer verwachten.’ Daarom is het zo belangrijk dat er een vervolg komt, stelt hij. ‘Anders komt alle informatie in een la terecht. Dat hebben we bij eerdere initiatieven gezien en dat zou jammer zijn.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer