Pleidooi voor terugkeer strorijke koemest

Misschien dragen ze bij maatschap Van der Bos in Holwerd bij aan een ommezwaai in de samenwerking tussen melkveehouderij en akkerbouw. Voor een beter bodemleven en -structuur zetten vader Kees en zoon Anco in op de terugkeer van strorijke koemest.

Henriët DijkDe samengeklonterde klei was voor de akkerbouwers in het noordelijke puntje van Friesland reden om hun grond te gaan (en te laten) onderzoeken. Het akkerbouwbedrijf, waar echtgenote en moeder Marianne ook in de maatschap zit, teelt pootaardappelen, uien, suikerbieten en zomergerst. Samen met een akkerbouwer, een melkveehouder en een schapenhouder vormt de maatschap sinds 2001 het samenwerkingsverband Ecolana.

Digestaat

‘Het is een gemengd bedrijf nieuwe stijl’, zegt Anco van der Bos over Ecolana. ‘De veehouder zoekt grond waar hij mest op kwijt kan en wij willen meststoffen. Een gesloten kringloop.’ De melkveehouder bouwde enkele jaren geleden een mestvergister. Op de grond die geruild wordt met de melkveehouder voor de teelt van grasland, wordt vier à vijf keer per jaar digestaat uit deze vergister uitgereden door vader en zoon Van der Bos.
Uit onderzoek in samenwerking met Agrifirm blijkt dat er door gebruik van dit digestaat te veel natrium en kalium aan het klei-humuscomplex hecht. ‘Daardoor krijg je verdichting. In combinatie met zware machines krijg je nog meer verdichting. Dan krijg je kans op verdroging of vernatting’, aldus Kees van der Bos. ‘Een gezonde bodem is van nature bezet met veel calcium aan het klei-humuscomplex.’
Daar kwam voor de maatschap bij dat, sinds het gebruik van digestaat, hun pootgoed ‘scoort’ op latent aanwezige bacteriën. Hier wordt landelijk sinds 2009 op getoetst. ‘Het idee is hoe slechter de bodemstructuur, hoe groter de kans op latent aanwezige bacteriën’, vertelt Kees van der Bos. Zijn zoon: ‘We hebben te maken met negatieve bodemorganismen en de kwaliteit van ons pootgoed gaat achteruit.’
Kees van der Bos gelooft niet (meer) dat de bodemstructuur wordt verbeterd met bewerkte of verwerkte mest. ‘Die mest leeft niet meer’, stelt hij. ‘Bij digestaat, maar ook bij drijfmest, zie je dat het snel fout gaat. Het maakt veel bodemleven kapot. Bij digestaat gaat het om vergisting zonder zuurstof. Die bacteriën breng je in de grond, terwijl het bodemleven juist zuurstofrijk is. Dat bijt elkaar.’
De oplossing zit volgens de Friese akkerbouwers in een duurzaam teeltsysteem in combinatie met het gebruik van strorijke koemest. ‘Het bodemleven krijgt daardoor een betere weerstand en daarmee pak je de oorzaak van het probleem aan’, vertelt Anco van der Bos. ‘De gemengde bedrijven van vroeger wisten hoe ze mest zodanig moesten bewerken dat het goed was. Dat is uit elkaar gehaald en dat moeten we weer bij elkaar brengen.’

Kantelpunt

De ondernemers realiseren zich goed dat hun wens forse aanpassingen vragen van de melkveehouder. ‘Misschien komt er wel een tussenvorm uit. Het is een leerproces’, zegt Kees van der Bos. Zijn zoon ziet de ontwikkeling als een kantelpunt, als het begin van een andere manier van boeren. ‘Nu worden veel zaken met pk’s opgelost. Als je maar hard genoeg trekt, dan komt de ploeg er wel door. Maar je moet jezelf afvragen: ‘Loopt het wel?’’
Al merkt de gemiddelde veehouder nu misschien nog weinig van de vraagstukken die bij akkerbouwers leven, Kees van der Bos denkt dat dat wel gaat veranderen. ‘Een betere bodemstructuur is voor ons de kernactiviteit, maar een melkveehouder heeft ook belang bij betere grond. Hoe meer je van je eigen land kunt halen, hoe beter je uitkomt met de mineralenkringloop.’
Dit artikel is het tweede deel van de verhalenwedstrijd ‘Bodem in Beeld’. Stemmen kan na publicatie van het laatste artikel.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 7°
    70 %
  • Zaterdag
    15° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 5°
    20 %
Meer weer