‘Wees alert bij aantreffen dood wild’

Dode vogels als teken van botulisme, waar onlangs runderen aan stierven, of dassen die in het Verenigd Koninkrijk mogelijk de ziekte rundertuberculose verspreiden. Wilde dieren kunnen een groot effect hebben op mens en vee.

Pieter StokkermansKadavers van in het wild levende dieren zijn te onderzoeken op eventuele besmettelijke ziekten, stelt woordvoerder Margriet Montizaan van het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC). Dit in 2002 opgerichte centrum coördineert het onderzoek naar doodsoorzaken en het voorkomen van besmettelijke ziekten onder wilde dieren.
Daarbij gaat de aandacht vooral uit naar ziekten die voor vee, huisdieren en mensen gevaarlijk zijn. Sommige ziekten, die onder mensen of vee voorkomen, worden via wilde dieren verspreid, zoals vogelgriep of de voor de mens gevaarlijke door wasberen uitgescheiden spoelworm.
Bij het onderzoek werkt het DWHC samen met verschillende instituten, zoals de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), het Centraal Veterinair Instituut (CVI) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Ieder instituut heeft zijn eigen specialisme. Zo is het CVI onder meer gespecialiseerd in botulisme en is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de partij die bij een vermoeden van vogelgriep moet worden ingeschakeld.
Jaarlijks krijgt het centrum enkele honderden dode dieren aangeboden. Die worden in de eigen sectieruimte onderzocht op mogelijke ziekten die het dier bij zich draagt. Ook nemen de onderzoekers monsters van organen zoals lever, longen, hart en hersenen om eventuele afwijkingen via de microscoop aan te tonen.

Nieuwe ziekte

Ook worden monsters ingevroren, zodat op een later tijdstip nog is te achterhalen of het dier mogelijk aan een ziekte leed. ‘Soms zien we plots een nieuwe ziekte, zoals destijds het Schmallenberg-virus, waardoor er niet direct een belletje gaat rinkelen’, blikt Montizaan terug.
Ook was er dit voorjaar in Noord-Nederland de hazenpest, een bacterieziekte, die sinds 1953 niet meer in Nederland voorkwam. ‘Zo kunnen we eventuele verbanden leggen. In het ene gebied wordt de sterfte veroorzaakt door bacterie A, in het andere gebied door bacterie B of door een virus’, legt de woordvoerder van het DWHC uit. Maar het komt ook voor dat bij dode hazen uit hetzelfde gebied verschillende oorzaken worden gevonden.
In Engeland wordt de das in verband gebracht met de overdracht van rundertuberculose op runderen. Hoewel de rol van de das niet helemaal duidelijk is, wordt de Nederlandse dassenpopulatie ook op de ziekte onderzocht.
Een uitbraak van rundertuberculose, enkele weken geleden in het Belgische Meeuwen, is reden om daar in de buurt wilde dieren extra op deze ziekte te monitoren. ‘Zeker wanneer een besmet rund langere tijd buiten loopt, kan het ook wild besmetten’, stelt Montizaan.

Doodgereden dassen

Vanwege de problematiek rond rundertuberculose in Engeland onderzoekt het DWHC niet alleen natuurlijk gestorven dassen, maar ook doodgereden dassen. Normaal gesproken worden dieren met een onnatuurlijk veronderstelde dood niet onderzocht. Voor zover bekend is bij deze dieren in Nederland nog geen rundertuberculose aangetoond. Tussen december 2012 en april 2014 zijn in totaal 104 dassen door het CVI onderzocht.
Voor de veehouderij speelt ook leverbot, dat bij hazen voorkomt. ‘Onze autopsies kunnen worden meegenomen in de leverbotprognose, zodat schapen-, rundvee-, en geitenhouders hierop kunnen anticiperen. We worden daarbij ook gesteund door jagers. Zij nemen de uitslag mee naar de veehouder, zodat deze de nodige maatregelen bij zijn vee kan nemen’, vertelt Montizaan.
Het geven van goede voorlichting is een belangrijke taak van het DWHC. ‘Nu wijzen we jagers en reizigers met een folder op hun verantwoordelijkheid rond de Afrikaanse en klassieke varkenspest in het voormalige Oostblok.’

Aanmelden dode dieren

Het goed monitoren van wilde dieren is belangrijk. Montizaan roept iedereen dan ook op om dode dieren te melden. Vooral zeldzame in het wild levende dieren, zoals de steenmarter, wasbeer, otter, beverrat en bever zijn interessant, omdat hier weinig informatie over bekend is.
Dat geldt ook voor de das in minder dasrijke gebieden, zoals Overijssel. ‘Van de dassenpopulatie in bijvoorbeeld Oost-Brabant hebben we een behoorlijk beeld. Ook algemeen voorkomende dieren waar plotseling meer dieren van doodgaan, zijn belangrijk om te melden’, zegt Montizaan.
‘We blijven afhankelijk van meldingen uit het veld. We zijn vooral op zoek naar verse monsters, die niet ouder zijn dan één dag. Een kadaver vergaat snel. De dieren mogen niet in de diepvries, want dan vriezen cellen kapot.’
Wie een kadaver vindt, kan dit melden op www.dwhc.nl. ‘We ontvangen meldingen bij voorkeur ‘s morgens, zodat de koerier het kadaver dezelfde dag nog kan ophalen. Tot het kadaver wordt opgehaald, moet het zo koel mogelijk worden bewaard, maar niet in de diepvries. Dan is het ook vers op het laboratorium en is een doodsoorzaak makkelijker vast te stellen.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    9° / 2°
    70 %
  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    11° / 2°
    50 %
Meer weer