Betere afstemming met hulpboeren

Zorgboeren en cliënten met een licht verstandelijke beperking liggen niet altijd op één lijn wat betreft de vraag waarom een cliënt naar de zorgboerderij komt. Dat blijkt uit onderzoek van Tilburg University, Tranzo, Wageningen UR en Federatie Landbouw en Zorg. Een betere afstemming is volgens de onderzoekers wenselijk.

Tienke WoudaBij cliënten zijn werken (92 procent) en leren (82 procent) de voornaamste doelen om naar een zorgboerderij te komen. Daarna volgen contact met dieren, buiten kunnen zijn en gezelligheid. Het werken op de boerderij om het thuisfront rust te bieden wordt het minst vaak genoemd.
Cliënten (52 procent) geven vaker dan de begeleiding (23 procent) aan dat ze de boerderij bezoeken met het doel om ‘niet thuis te hoeven zijn’. Ook denken ze vaker (92 procent) dan de begeleiding (75 procent) dat ze op de zorgboerderij zijn om te werken.
Opvallend is bovendien het doel opstap naar betaald werk. Het percentage (28 procent) cliënten dat dit doel aangeeft is opvallend hoger dan het percentage van de begeleiding (7 procent).
De onderzoekers deden bij zestig cliënten van 26 zorgboerderijen in zeven provincies onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van zorglandbouw voor mensen met een verstandelijke beperking. De groep heeft een gemiddeld IQ van 59,7 en is gemiddeld 3,6 jaar op een zorgboerderij, vaak vier of vijf dagen per week.
De onderzoekers bevelen aan om dikwijls na te gaan of cliënt en zorgboer nog ‘dezelfde taal spreken’. ‘Het is belangrijk om verwachtingen bespreekbaar te maken, transparant te zijn over de mogelijkheden en de cliënt te stimuleren bij het maken van eigen keuzes’, geeft Wietske van Oorsouw van Tilburg University aan.

Klantgericht

Volgens mede-eigenaar Sjanne Meyerink van Landbouw en Zorg- en Educatieboerderij Erve Meyerinkbroek in Haaksbergen, die meewerkte aan het onderzoek, werken veel zorgboeren al heel klantgericht. Dat de wensen van begeleiders en cliënten niet altijd overeenkomen ligt er volgens haar aan dat veel hulpboeren zichzelf behoorlijk overschatten.
‘Ze denken dat ze door kunnen groeien. Dit is in de ogen van hun begeleiders vaak minder reëel. Zo geven sommigen aan dat ze makkelijk kunnen rijden op een zitmaaier, terwijl ze geen oog hebben voor de gevaren van mede-hulpboeren.’
Om de wensen beter op elkaar af te stemmen houdt Meyerink minimaal twee keer per jaar tienminutengesprekken met haar negentien cliënten. ‘Hierin bespreken we hoe het gaat, wat ze leuk vinden en niet leuk vinden en wat ze willen leren. Het is belangrijk om iedere keer weer veel te praten en uit te leggen.’
Een ander opvallend punt uit het onderzoek is dat de begeleiding de ernst van de verstandelijke beperking niet altijd op het juiste niveau weet in te schatten. Zo geven de begeleiders aan dat een cliënt een ander IQ heeft dan uit een IQ-test naar voren komt.
Meyerink: ‘Een zorgboer is helemaal niet zo met het IQ van een hulpboer bezig, maar meer met wat hij wel kan of met een aanpassing toch zou kunnen leren. We vinden het belangrijker of iemand gelukkig is.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 7°
    70 %
  • Zaterdag
    15° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 5°
    20 %
Meer weer