Biochemie in Europa op achterstand

Toch komt de biochemische indus-trie in Europa maar moeizaam van de grond, vergeleken met bijvoorbeeld Noord-Amerika en Azië. Hoe komt dat, en wat moet gebeuren om de biochemie in Nederland en omliggende landen op gang te trekken?
Deze vragen stonden centraal tijdens het congres ‘Agri meets Chemicals’, dat deze week door Rabobank en Deloitte werd gehouden in Utrecht. Een groot aantal specialisten, met name uit de chemische industrie, kwam daarbij aan het woord.
Om het probleem te schetsen stelde congresganger Marc Verbruggen van NatureWorks, een Amerikaanse producent van bioplastics, dat de kans dat een grote biochemische fabriek gebouwd wordt in Nederland veel kleiner is dan in landen als China en Thailand.

Canada aantrekkelijker

Babette Pettersen van biochemische fabrikant BioAmber noemde vervolgens het voorbeeld dat BioAmber vorig jaar als locatie voor een fabriek het Canadese Sarnia (provincie Ontario) verkoos boven vestiging in Europa. ‘Voor ons zijn de kosten voor grondstof en energie in Canada aantrekkelijker’, verklaarde Pettersen. ‘Ook hebben we een goede deal met verschillende overheden in Ontario kunnen sluiten, onder meer in de vorm van aantrekkelijke leningen.’
Tjerk de Ruiter, algemeen directeur van Corbion (voorheen CSM), mist in Europa de coördinatie voor de voortgang van biochemie. ‘Er zijn wel veel initiatieven, en ook het perspectief is goed. Maar niemand neemt de regie. Biochemische bedrijven zouden meer moeten samenwerken. Ook moeten de Europese overheden de ontwikkeling meer stimuleren en een standaard stellen voor de industrie.’
De omzet van 770 miljoen euro van Corbion komt voor ongeveer een kwart van de verkoop van bioplastics en biochemicaliën. De productie daarvan vindt voornamelijk plaats in de VS.

CO

Een mogelijkheid om de biochemie een steun in de rug te geven is volgens De Ruiter en Verbruggen om toch te komen met een belasting op CO2-uitstoot.
In een paneldiscussie waarschuwde Willem Sederel van het Biorenewables Business Platform er echter voor dat een CO2-belasting funest is voor de reguliere chemische industrie in Europa. ‘Fabrikanten zullen dan massaal uitwijken naar andere werelddelen. Het instellen van een prijs op CO2 kan alleen als dat mondiaal gebeurt.’
Sederel stelt zich voor dat hierover in december afspraken gemaakt kunnen worden tijdens de grote klimaatconferentie in Parijs.
Ook Daan Dijk, duurzaamheidsmanager bij de Rabobank, mist leiderschap in de politiek en het bedrijfsleven voor een volgende stap in de ontwikkeling van de biochemie. ‘De mogelijkheden zijn gigantisch, maar vanuit de EU is er geen lef om ambitieuze doelen op te leggen voor bioraffinage.’
Dijk vraagt zich overigens af of het fiscale systeem in Europa ruimte biedt voor een CO2-belasting. Hij pleit voor een subsidie voor biochemie vanwege de milieuvoordelen. ‘De winst op de uitstoot van CO2 in de biochemie is veel groter dan bijvoorbeeld bij windenergie, een ontwikkeling die wel fors wordt ondersteund.’
Een nadeel voor Europa is volgens De Ruiter van Corbion dat de introductie van zogeheten tweede generatie grondstoffen voor bioraffinage lang op zich laat wachten. In Europa is suiker meer nog dan maïs de meest voor de hand liggende grondstof voor biochemicaliën. De tweede generatie grondstoffen bestaat vooral uit de restproducten uit de landbouw, natuur en bosbouw.
Willem Vaessen van adviesbureau Deloitte legde uit dat de biochemische industrie veelal niet alleen afhankelijk wil zijn van bijvoorbeeld suikerbieten. ‘Dit vanwege de prijsrisico’s. Verder speelt ook altijd de food-for-fuel discussie en daarmee het maatschappelijk draagvlak voor de biochemie’, aldus Vaessen.
Biofabrikant Verbruggen is het hiermee niet eens. Hij wees erop dat suikerbieten veruit de meest efficiënte grondstof zijn voor de biochemische industrie en vraagt zich af waarom andere grondstoffen nodig zijn. ‘Er is voldoende suiker beschikbaar, het is zonde om alleen voor onze onderhandelingspositie op zoek te gaan naar alternatieve grondstoffen.’

Fabrikanten huiverig

Dijk van de Rabobank wijst erop dat veel fabrikanten vanwege de aankoop en aanvoer van grondstoffen nog huiverig zijn. ‘Bij biomassa is er een groot aantal leveranciers en een behoorlijke organisatie om de aanvoer te regelen. Voor bijvoorbeeld olie zijn de fabrikanten gewend zaken te doen met één partij. Bovendien kunnen ze de aanvoer voor vele jaren afdekken in volume en prijs.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    12° / 4°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
Meer weer