Lindner kiest voor eigen strategie

Vijf jaar geleden heeft Lindner zich de vraag gesteld welke richting ze met het bedrijf op wilde gaan. Daarbij waren er twee opties, legt Lindner uit. ‘Of ons breder opstellen met grotere en kleinere trekkers en die ook buiten de EU verkopen, zodat we grotere aantallen konden bouwen; of de markt waar we goed in zijn verder verbeteren en ons hierop concentreren. We hebben gekozen voor de tweede optie.’
Als trekkerfabrikant is Lindner een kleine speler. Toch doet ze mee aan schaalvergroting. ‘De gemiddelde bedrijfsgrootte in Oostenrijk was 25 jaar geleden 15 hectare, dat is nu 40 hectare. Onze zwaarste trekker was 25 jaar geleden 75 pk, dat is nu onze lichtste trekker. Vroeger waren er maar weinig fronthefinrichtingen, nu worden ze er bijna allemaal mee geleverd.’
Lindner is een 100 procent familiebedrijf met nog zeven familieleden actief in het bedrijf. ‘We hebben geen behoefte om geld naar aandeelhouders te brengen. Wat we verdienen, willen we investeren in ons bedrijf. Maar het belangrijkste uitgangspunt is dat de klant met plezier met onze trekkers werkt. Dan werken wij ook met plezier.’
Lindner is uitgegroeid tot een onderneming met een omzet van 76,5 miljoen euro omzet en 220 medewerkers. Het bedrijf bouwt jaarlijks rond 1.300 trekkers en 200 Unitracs Transporters.
Unitracs Transporters zijn breed inzetbare vierwiel aangedreven voertuigen die veel in de bergen worden gebruikt en waarop een stalmeststrooier of opraapwagen kan worden gebouwd. Ongeveer de helft van de totale productie wordt buiten Oostenrijk verkocht.
In 1953 kwam Lindner met de eerste vierwiel aangedreven trekker. Dit had meerdere voordelen: naast meer trekkracht en klimvermogen in de bergen gaf het minder zodebeschadiging en meer grip bij voorladerwerk.
In 1996 introduceerde Lindner de trekkerserie Geotrac, waarvan op dit moment de vierde generatie in productie is met vermogens van 75 tot 144 pk. Op Agritechnica in 2013 werd de Lintrac, de opvolger van de Geotrac, geïntroduceerd. Deze is eind vorig jaar in productie gegaan.
Het uiterlijk lijkt op de Geotrac, maar de cabine is iets verder naar voren geplaatst om ruimte te maken voor de uitslag van de achterwielen. Dit is nodig, want de Lintrac heeft bestuurbare achterwielen met een wieluitslag tot 20 graden. Hiermee is deze trekker bijzonder wendbaar. De draaicirkel verkleint van 9 meter zonder achterwielbesturing tot binnen 7 meter met ingeschakelde achterwielbesturing.

Eigen transmissies

Lindner is in 1963 eigen transmissies gaan bouwen. Die deden het dermate goed dat ze ook aan ZF werden geleverd. Later nam de interesse van ZF af om de bij Lindner in licentie gebouwde transmissies verder te ontwikkelen, terwijl er vraag van de dealers kwam naar modernere transmissies.
Lindner wilde daarom graag transmissies van Steyr gebruiken en dat lukte in 1984. Door de overname van Steyr en Case IH door de CNH groep, tien jaar later, werd het bedrijf opgesplitst en de transmissiefabriek van Steyr overgenomen door ZF. Sindsdien bouwt Lindner weer ZF transmissies in haar trekkers.
De Lintrac heeft een L-Drive CVT-transmissie die in samenwerking met ZF is ontwikkeld. De snelheid is te regelen met een draaiknop of met het voetpedaal.
De vooras is wel altijd een eigen fabricaat van Lindner gebleven. Dat geldt ook voor de fronthef. Er is keuze tussen een frame gemonteerde of aan de vooras gemonteerde hef. Het voordeel van de laatste noemt Lindner de nauwkeurige bodemvolging van een maaier.